in de tijd tussen mijn semi-arts en artsexamen alsook in de wachttijd na mijn artsexamen en de opleiding voor interne heb ik regelmatig gewerkt in een tehuis voor zwakzinnigenzorg: huize st. anna te heel. hier waren ongeveer 450 patientjes van het vrouwelijke geslacht geïnterneerd. het merendeel mongolen (trisomie 21), de slechtste en de kwaadste niet. vrolijke kinderen over het algemeen topartisten - weliswaar lichamelijk en geestelijk gehandicapt – maar topartiesten vergeleken met de andere bewoners.
er waren bijvoorbeeld een aantal families met bepaalde afwijkingen zoals curshman-steinert, pringles alsook patientjes met inborn errors of metabolisme zoals glycogeenstapelingsziekten, lipidosen en aanverwante afwijkingen. ook diep oligofrenen.
er waren al jaren een tweetal artsen gestationeerd: dr. adriaansens, een vriendelijke man met een open gezicht, met een aparte kijk op de zaken (hij had een internusverlamming aan zijn rechter oog) en dr backus, die alles door een positieve bril bezag en zijn visites per fiets aflegde, omdat hij aan ernstige artrose aan zijn kniegewrichten leed. zij waren erg begaan met ‘hun kinderen” en ik moet zeggen, dat ik veel van hen heb geleerd. te beginnen met de planning van vaccinaties, de behandeling van epilepsie, een afwijking die daar frekwent voor kwam. ook behandeling van infecties van allerlei aard, praktische zaken als corpora aliena, looporen, kleine chirurgie. ondanks de vaak primitieve omstandigheden van de wondhechtingen – vaak zonder verdoving - werden zelden wondinfectie gezien.
het grote verschil met een huisartsenpraktijk lag hierin, dat de anamnese meestal van derden kwam in casu de verpleegsters met een zgn. z-diploma en je dus afhankelijk was van hun vermogens tot observatie. daar stond tegenover dat je een labo, röntgen- en ecg- apparatuur tot je beschikking had. ook kwamen er éénmaal per week de specialisten, verbonden aan het st. laurentiusziekenhuis te roermond, zoals dr. van esser van interne en dr. verhaart van neurologie. soms de orthopaed dr. busch.
juffrouw beentjes, een ongehuwde apothekersassistente en niet aan de pil, die de receptuur uitvoerde, en leon de verpleger, die de ecg’s en de röntgenfoto’s voor zijn rekening nam.
ik heb een verhandeling over het mongolenbestand geschreven en alles geïnventariseerd wat er zoal aan afwijkingen bij te vinden was. dit als bijdrage aan mijn opleiding sociale geneeskunde. alles in absolute aantallen en in percentages en voorzover ik weet, was dit nog niet eerder als zodanig geschied. tevens stelde het onderzoek mij in staat om een totaal overzicht te krijgen van de “liggende”afwijkingen.