2007/04/03

kant noch wal raken


ik herinner mij niet echt veel meer van mijn zus, behalve dat ze één jaar ouder was en het oogappeltje van mijn vader, maar niet van mijn moeder, met wie zij aldoor in de clinch lag. zij zat in zes gym en ik dus één klas lager. een van haar vriendinnen, de dochter van mijn leraar latijn, was dat jaar overleden na een noodlottig ongeval met de fiets, waarbij zij haar nek had gebroken. verder was ze smoor verliefd op een collega van mijn vader, die haar liefde niet beantwoordde, niet omdat hij les gaf op een oerdegelijk katholiek gymnasium - het is geweten dat zulks in die goede oude tijd verboden was - maar eerder omdat hijzelf verliefd was op ene janine, die één klas lager zat dan mijn zuster en waarmee hij later ook trouwde en drie gezonde kinderen van kreeg.

meestal waren mijn ouders thuis, ontvingen vrienden en kennissen om mee te culturen. mijn moeder tekende - had de academie gedaan - vooral voor mijn vader, die behalve wis- en natuurkundeleraar ook het conservatorium had doorlopen met twee hoofdvakken: orgel/piano en violoncello. af en toe trad hij op als solopianist bij het grote brabantse orkest. ik was best een beetje trots op hem. zijn hobby was astronomie en hij was bijna gepromoveerd aan de universiteit van leiden, maar door de ongunstige stand der sterren is het een en ander destijds niet doorgegaan. welnu mijn vader bespeelde de steinway en zijn oudste broer jo, die een vrij bekend architect was, vooral de eerste viool. hij was gewend aan het uitdelen der lakens. een verre kennis deed de cello spelen.

doorgaans speelden zij kamermuziek en trio, hetgeen mijn moeder wel kon waarderen. welnu het was bij wijze van uitzondering, dat deze maandelijkse muziekexcercitie ten huize van ome jo gepland was, hetgeen impliceerde, dat wij die avond vrijaf hadden zonder ouderlijk toezicht. mijn tweelingbroer en ik hadden dan ook een ruige party georganiseerd ten onzent huize, waarbij taken en goederen naar behoren werden verdeeld. mijn oudste zus bleef natuurlijk niet achter en had voor die avond een onbekende surinamer uitgenodigd, die ze mee naar boven loodste, omdat er beneden te veel lawaai zou zijn van het feestgedruis en andere zaken zoals speeches van beroemde mensen als lenin, hitler, charles de gaulle en bedaux, leider van de champagne safari.

mijn oudste zus kwam later in de avond naar beneden, spuugde enkele tanden uit en zei met een gezicht, dat geen spier vertrok: “goddomme, wat kan die bruine creool vrijen”. geschokt antwoordde ik, dat dit kant noch wal raakte en het tegen ’t jenseits des prinzipiens was en dat zij wel een rotte bek moest hebben, omdat zij geen onderschijt kon maken tussen herren und sklaven. dit heeft zij mij later niet in dank afgenomen. zij frekwenteerde daarom éénmaal per maand een psychiater, die beweerde, dat het electracomplex alleen door freud was uitgevonden voor zijn eigen plezier en dat er zeker geen sprake meer kon zijn van een zogenaamde vagina dentata, juist omdat zij al een belangrijk deel van haar tanden had kwijtgespeeld.

in ieder geval heeft al dat plat liggen bij de schrimp niet geholpen, temeer omdat zij haar hele leven heeft moeten verder leven met haatgevoelens ten opzichte van vrijwel eenieder en mijn moeder en mij in het bijzonder. na veertig jaar noeste arbeid heeft die psychiater haar toch nog kunnen helpen door haar naar een oncoloog te verwijzen. niet gek hè, dat resultaat op lange termijn. het ziekenhuis stuurde haar vrijwel meteen naar huis met de boodschap: u bent te laat, u heeft nog vier maanden te gaan. een persoonlijke uitnodiging voor haar begrafenis heb ik nooit gekregen.