2007/04/07

cornelis, wo bist du bleben?


memo, een kort briefje over mens en maatschappij ontvallen, het misplaatste in memoriam of in het geheugen geplaatste, ter herinnering aan iemand, die even geweest zou zijn, terwijl zijn erfgoed nog zolang voortleeft in gedachten van vrienden, die met hem zijn, voor anderen weggelegd in schrift en boek.

op dit moment zijn gedachten niet gezegd omdat woorden te kort doen aan herinneringen, die daar boven uit stijgen. het is een voor altijd wetend verbonden zijn in gedachten zolang zij bestaan totdat ook dezen weer tot de orde worden geroepen. als ik niet meer besta, leg ik mijn boeken neer voor anderen.

liever spreek ik van pro memoria de geplaatste herinnering aan iemand, die mij dierbaar is - pro me - inhoudend een promesse, een schuldbekentenis in woorden, om samen te zijn in gedachten. zijn verscheiden lijkt een onuitsprekelijk verlies voor diegenen, die meer geloven in memorie dan in woorden.

“dierbare woorden” naar aanleiding van het overlijden van cornelis verhoeven

2007/04/06

fred postscriptum


de crematie van fred engels was enigszins komiek (fred upstairs ipv astair). deze vond plaats bij het overlevings-verzekeringsbedrijf dela met de optie van een niet zo katholieke begrafenismis, opgedragen door een vrolijk uitziende afvallige priester met drie kinderen, die je kon inhuren. dit strookt niet met mijn principe, als ik die al heb. natuurlijk is de klant koning, maar wel op aarde. dit gaat zelfs voor mij iets te ver. of je laat je cremeren, het geforceerd tot as doen wederkeren mbv een hoogoven of je laat je sereen begraven op de klassieke katholieke wijze dmv een hoogmis met wierook en wijwater, dat echt gezegend is door een afstammeling van het pauselijke rome. geëxcommuniceerde priesters kunnen het water niet weiden. dit lijkt eerder op blasfemie en lijkt mij geen goede start te beginnen in het vagevuur, maar wie ben ik en om tot as weder te keren heb je geen hoogoven nodig als er al een vagevuur is. ik voel mij schuldig en vele tongen zullen aan mij likken, maar voordat ik ga zou ik toch willen, dat jij ook nog een keer aan mij likt. ik ben niet zeker welk genot of gebod dit is. dit is afhankelijk van de versie ( rooms is zes en luthers zeven)

2007/04/05

in zak en as


zaterdag heb ik een kennis begraven, een ver familielid van mijn vrouw: de man van de zus van de vrouw van de overleden broer van mijn schoonmoeder. nou wil ik niet moeilijk doen en ik ben dus geweest, evenals hij. fred, zo luidde zijn naam. hij was heel kunstzinnig en ook nog een blauwe maandag architect (hij hield ook van carneval). hij werd destijds uit de associatie gegooid en heeft sedertdien nooit meer gewerkt, maar ook geen uitkering genoten. uit praktische overweging huwde hij zijn tweede vrouw, die jammer genoeg voor hem, haar inkomen grotendeels doordraaide aan drank, die met notabele korting gekocht was in de winkel, waar zij zelf als voorproefster heeft gewerkt - het maastrichtse wijnhuis sauters - totdat zij een hartinfarct kreeg met een hersenbloeding. dit was nog wel te overkomen, maar de drank niet. alhoewel fred heerlijk scheen te koken in zijn keuken op het 1e verdiep - haute cuisine - bleef zij mager omdat zij steeds een sherrykuur deed. hij kende er ook wat van, hij lag kanariegeel in zijn bekisting door levercirrose. ik zag nu voor het eerst zijn zoon, die na de echtscheiding van zijn vader voor straf nooit meer is langs geweest en hem de vreugde van het grootouder zijn heeft onthouden. waarom moet hij juist nu langs komen met zijn twee kinderen? zijn goede kwaliteiten werden als herinnering vastgelegd, hetgeen niet helemaal strookte met de realiteit, die al te pijnlijk zou zijn. overigens is het een goede gewoonte om het oordeel over te laten aan hem, die recht van spreken heeft. ik moet nog veel leren.

2007/04/04

jacoba


voor mijn onvergetelijke
zus, die jacoba heette.

wat je niet moet zeggen
als je dood gaat, is dat
er leven zou bestaan na
deze aardse strijd.

wat je wel kunt zeggen
is dat als je er niet bent
er tóch bent in gedachten
al was het maar in de mijne.

2007/04/03

kant noch wal raken


ik herinner mij niet echt veel meer van mijn zus, behalve dat ze één jaar ouder was en het oogappeltje van mijn vader, maar niet van mijn moeder, met wie zij aldoor in de clinch lag. zij zat in zes gym en ik dus één klas lager. een van haar vriendinnen, de dochter van mijn leraar latijn, was dat jaar overleden na een noodlottig ongeval met de fiets, waarbij zij haar nek had gebroken. verder was ze smoor verliefd op een collega van mijn vader, die haar liefde niet beantwoordde, niet omdat hij les gaf op een oerdegelijk katholiek gymnasium - het is geweten dat zulks in die goede oude tijd verboden was - maar eerder omdat hijzelf verliefd was op ene janine, die één klas lager zat dan mijn zuster en waarmee hij later ook trouwde en drie gezonde kinderen van kreeg.

meestal waren mijn ouders thuis, ontvingen vrienden en kennissen om mee te culturen. mijn moeder tekende - had de academie gedaan - vooral voor mijn vader, die behalve wis- en natuurkundeleraar ook het conservatorium had doorlopen met twee hoofdvakken: orgel/piano en violoncello. af en toe trad hij op als solopianist bij het grote brabantse orkest. ik was best een beetje trots op hem. zijn hobby was astronomie en hij was bijna gepromoveerd aan de universiteit van leiden, maar door de ongunstige stand der sterren is het een en ander destijds niet doorgegaan. welnu mijn vader bespeelde de steinway en zijn oudste broer jo, die een vrij bekend architect was, vooral de eerste viool. hij was gewend aan het uitdelen der lakens. een verre kennis deed de cello spelen.

doorgaans speelden zij kamermuziek en trio, hetgeen mijn moeder wel kon waarderen. welnu het was bij wijze van uitzondering, dat deze maandelijkse muziekexcercitie ten huize van ome jo gepland was, hetgeen impliceerde, dat wij die avond vrijaf hadden zonder ouderlijk toezicht. mijn tweelingbroer en ik hadden dan ook een ruige party georganiseerd ten onzent huize, waarbij taken en goederen naar behoren werden verdeeld. mijn oudste zus bleef natuurlijk niet achter en had voor die avond een onbekende surinamer uitgenodigd, die ze mee naar boven loodste, omdat er beneden te veel lawaai zou zijn van het feestgedruis en andere zaken zoals speeches van beroemde mensen als lenin, hitler, charles de gaulle en bedaux, leider van de champagne safari.

mijn oudste zus kwam later in de avond naar beneden, spuugde enkele tanden uit en zei met een gezicht, dat geen spier vertrok: “goddomme, wat kan die bruine creool vrijen”. geschokt antwoordde ik, dat dit kant noch wal raakte en het tegen ’t jenseits des prinzipiens was en dat zij wel een rotte bek moest hebben, omdat zij geen onderschijt kon maken tussen herren und sklaven. dit heeft zij mij later niet in dank afgenomen. zij frekwenteerde daarom éénmaal per maand een psychiater, die beweerde, dat het electracomplex alleen door freud was uitgevonden voor zijn eigen plezier en dat er zeker geen sprake meer kon zijn van een zogenaamde vagina dentata, juist omdat zij al een belangrijk deel van haar tanden had kwijtgespeeld.

in ieder geval heeft al dat plat liggen bij de schrimp niet geholpen, temeer omdat zij haar hele leven heeft moeten verder leven met haatgevoelens ten opzichte van vrijwel eenieder en mijn moeder en mij in het bijzonder. na veertig jaar noeste arbeid heeft die psychiater haar toch nog kunnen helpen door haar naar een oncoloog te verwijzen. niet gek hè, dat resultaat op lange termijn. het ziekenhuis stuurde haar vrijwel meteen naar huis met de boodschap: u bent te laat, u heeft nog vier maanden te gaan. een persoonlijke uitnodiging voor haar begrafenis heb ik nooit gekregen.

2007/04/02

ontslapen


genieten wordt intenser naarmate het genot ervan beperkt wordt. inslapen lijkt het ultieme genieten van gedachten, die rust geven. gedachten, die niet meer hoeven gedacht te worden, omdat ze toegedekt zijn. niet zozeer de oogst van een leven vol denken dan wel het leven, dat geoogst wordt door niet meer te denken en waarmee je niet voor de dag hoeft te komen omdat de tijd geen grenzen meer kent. het juiste woord is ontslapen. wij zijn passanten op weg naar weg of op weg naar het eeuwige leven. de keuze is aan u. per secula seculorum amen.

2007/04/01

pauvre maritza


in onderdelen kom je tot mij
verspreid en weggelopen
tussen de kiezels
heb je bij mij
een onuitwisbare indruk na gelaten
de vezels van wat je droeg
toonden dat jij het was

o, had jij je omhulsel
maar afgelegd
en naakt naar buiten getreden
dan had ik je herkend
en aangesproken
je organisme zou nog samenhang
vertonen
en resoneren met mijn diepste
zijn

ik had met jou
een stuk meegelopen
want onder mijn omhulsel
voelde ik
iets van jouw pijn

ik had je weggetrokken
van die trein
die was voor ons niet meer
te halen
een ezel paste beter
bij ons bestaan
die was nog aan te houden
en ik
had je erop gezet

zo waren wij
een stukje voortgegaan
stil wiegend
en sprekend
werd je voortbewogen
en langzaam kon je
je losmaken
van het beeld
om
te willen horen
bij die flitsende trein

en eens zou jij
weer op eigen voeten
willen staan
en naast de ezel
kunnen lopen
we zouden bij de spoorboom
blijven staan
en de stroom laten gaan

en na de overgang
zou ik je voor willen gaan
om je de cadans
van hard lopen
te laten ondergaan
maar in je eigen tempo
zodat je zelf voelen zou
wanner je rustig aan
moet gaan

nu ben ik het spoor bijster
verdriet en boosheid
schuld en onmacht
scherpen zich bij mij aan

wat heeft je bewogen
om niet meer te bewegen

arme razende maritza
waarom viel jij voor
die trein
en verpletterde je
je nabestaanden
met zoveel pijn

waarom kunnen we
pas dan
als het niet meer
mogelijk is
dichter bij je zijn


gedicht als troost mij toegezonden door mijn lieve vriendin graatje naar aanleiding van het overlijden van mijn jongste zus maritza.