2008/06/12

de spagaat


ik spring van blijdschap in de lucht,
een korte dans, een snelle vlucht

van weidse spagaat, die je even laat
zien, waar het om gaat misschien.
den dans ontspringen, de sprong
te wagen, ja even de hemel zien.

uit de bundel: het aards paradijs


2008/06/11

feest


feest als experiment
gekinkel van een muziekband
muziek, muziek van joris
feest op st. joris
voor jan en alleman
schreeuwt lacht herrie
wazige geluiden dringen door
tot een dronkemans oor
lalt en bralt
hij neemt nog een pint
voor hem zit er muziek in’t
feest, mee deint hij,
de maat van de jazz
geeft hem les
hij gaat hinken,
vlugger drinken
geklots van biljart,
dat hem tart
botst dan
tegen d’een op
op is zijn bier
een been
loopt langs hem heen
mee deint hij koddig,
loddig
kijkt hij met
bloeddoorlopen ogen
en ziet mensen pogen
te blijven staan
eilaas het lukt niet
neemt dan subiet
er nog een, twee, drie
terwijl hij achter de tapkast
zat zat nee, lag
tenminste niet erg stevig
sfeer licht dorst
gevolg jan lollig
voorbij het gefluister
overstemd door gelach
gelag muziek feest

2008/06/10

heelal


kom eet stof
van ster en staart
doe een wens
naar mensen aard
wie anders
zou deze verbinden
dan mensen kinderen

een filosoof
heeft eens gewaagd
het schijnt dat
de melk weg draagt
daarom is
die staart zo wit
die staart van stof
die zo zijdelings zit

kom eet papaver
opium voor volk
vergeet palaver
droom als een wolk
en wens elke mens
van vluchtig volk
zijn eigen grens

2008/06/09

listen to the music and dance with frantz


ik luister naar de ungarian rhapsody von der frantz
mooi en melancholisch. zie ik zigeuners op steppe-
paarden met manen dansen in de wind?

op het witte arabische kid in zijdelingse zit zat jij
je haar te weven, gouden wrongen volop in galop
gelijk paardesprongen, maar dan op den kop.

aan het einder zie ik je nog even, wuivend naar het
stille leven, dat voorbij flitst onder hoeven roffelend,
gemoffeld door steppezand.

achter blijven eenzame indrukken van hoefijzers
voor mij nog richting gevend, wegwijzers naar het
verlangen aan de kim.


2008/06/08

onbepaald


een gat zat te proberen
zichzelf te definiƫren
het bleef tot zijn verdriet
bepaald een indefiniet
zelfs bij het omkeren


2008/06/07

onsteking


een pees, die zat te verrekken
kon vd pijn geen spier vertrekken
waarop de pees onverbloemd
tot zenuwpees was gedoemd
en bleef dus steeds maar trekken

2008/06/06

oogappelsientje


je bent voor mij een pietamientje,
jij geeft mij energie en bubbelbruis,
breng weer leven in mijn oude huis,
gij zijt met recht mijn lieve vriendje.

blaas de anima over dit vergane lijf
spreek de spreuk en maak de kabel
ja steek die stekker in mijn navel
en maak mijn lichaam lekker stijf.

uit de bundel: hoe durf je het wagen

2008/06/05

stilleven


leven is stil zonder antwoord.
antwoord is niet zonder leven.
maar ik heb je toch gehoord,
al was het maar heel even.

muziek is antwoord op leven.
dansen de maat van muziek.
gevoeld heb ik je heel even.
op driekwartsmaat is’t niet?

het leven lijkt een grote wals
van zwierige zwaai om elkaar
gelijk vluchtige vogelen ten bals,
ach, was ik maar een scharrelaar.

uit de bundel: weemoed

scharrelaar = een geslacht van vogels.

2008/06/04

tango


als ik jou in gedachten omarm en lange houd
jouw wang tegen de mijne, van richting fout
ik snuif de zoete geur van vruchten als mango
mijn ogen dicht en bij jou, dat is pas een tango

2008/06/03

triest


kijk en zie
dat er niets
te horen valt
en luister naar
de beelden, die
in gedachten
je gevoelens
op stelten zetten

het verwarde zijn
discriminant van
geen toekomst,
waarin je uitdeint
in te veel van niets
je opgedeelde zijn
weg diffundeert in
onmetelijke chaos

doe mij rusten
in een wee van pijn
stuur mij terug naar
het geborgen zijn
in klotsend geluid
van de moederbaar
en klaag mee als ik
mijn conceptie afwijs

2008/06/02

voor iedereen


wat was je mooi en jong.
die ogen, je lach, je haar.
het leven, dat in jou zong
het raakte me echt waar.

nu ben je mooi en middelbaar
met zachte kijk op het leven.
je glimlach, je lieflijk gebaar
voor een ieder om het even.


2008/06/01

zoals de onrust in mijn hart


zoals de onrust in mijn hart
gelijk den slinger slaat,
heen en weer en valt en
telkenkeer voorbij den rust,
zo voel ik dat mijn ziele gaat
op en neer voorbij den sela
keer op keer en immer weer
berust voorbij dat punt van
ommeslag, zoekend terug
naar evenwicht.

ach, was ik maar die oude
klok met wijzers, die gestaag
en onvertraagd vooruit gaan
den nieuwen tijd tegemoet,
vastberaden en op zoek
naar de tijd, die tikt tot
in de eeuwigheid.

de ouden kast van eiken plank,
schoon gesneden tot in de flank
met gewichten zwaar van lood
met snaren strak gespannen
tot aan het rood van koper,
de katrol, die als een loper
begeleidt de kattedarmen
gesmeerd in krijt en gaat op
slag van van tijd en elk heel uur
volle slaat met gelijken tred en
treinen van schellen klank.
zijn ritme doet d’onrust kwijnen.