2007/07/21

k.u.l. rampenmangement

2007/07/20

salvator ziekenhuis hasselt

2007/07/19

st. anna ziekenhuis st. truiden

2007/07/18

st. jansziekenhuis genk


ik werkte in hoensbroeck, en in het reumacentrum, woonde in smeermaas en nam af en toe waar voor mijn collega in tongeren.

in the mean time deed ik veel preoperatieve consulten het meest voor neurochirurgie, chirurgie en orthopedie en verwierf langzamerhand enige naambekendheid in het st. jansziekenhuis. tot mijn verrassing werd ik 2x expliciet door de medische raad gevraagd om te solliciteren.

helaas werd dit tegen gehouden door leuven (prof. dr. de geest). ik werd wel voor een gesprek uitgenodigd, ik denk meer uit nieuwsgierigheid. het grote probleem bij hollanders is dat zij recht door zee zijn en daar houden belgen niet van ;)

het verbaasde mij dan ook, dat ik op een gegeven moment toch gevraagd werd door dr. eerdekens voor een waarneming, omdat hij geen assistent uit leuven kon krijgen. hij was daar ook eerlijk in en dat waardeer ik nog steeds. het was een periode voor vijf weken en ik ben trots en gelukkig dat er tijdens mijn waarnemingsperiode maar 1 patient is gestorven, maar dat zal wel toeval zijn.

ik moet nog een grappig voorval vertellen. omdat dr bosmans de oudst zittende cardioloog uit leuven was, maar zelf geen zeggingschap had over zijn eigen patiënten als zij op de intensieve zorgen waren opgenomen (hier was dr eerdekens de baas). hetzelfde gold trouwens ook voor dr. paul clerens, die zijn opleiding in nijmegen had genoten. dit was voor mij een rare gang van zaken, aangezien ik van mening ben, dat de behandelend arts ook zijn patiënt op de iz behandelt.

ik werd door dr. bosmans uitgenodigd voor een gesprekje. u moet weten, dat hij een enorm huis in genk bewoonde aan de reinpadstraat, waar hij samen met zijn vrouw, die verpleegster was, praktijk deed. in huis was een zwembad! en u kunt rustig stellen, dat hij in het geld zwom. het ver- haal ging, dat als iemand op spoed werd opgenomen voor dr. bosmans, deze uren moest wachten.

hij vroeg mij, hoe ik dacht de ziekenhuispraktijk te doen, aangezien ik in smeermaas woonde en ruim 15 minuten van het st. jansziekenhuis). ik antwoordde vriendelijk, dat ik sneller in het ziekenhuis was, dan hij vanuit de reinpad straat. hiermee was ons gesprek afgerond.

dr. clerens had geen praktijk aan huis, was dag en nacht in het ziekenhuis en woonde op de weg naar as in een flat van het complex kievit. hij was niet gehuwd, zeer schrander en een uitmuntend schaker. zijn broer was ingenieur bij de nasa en als deze een probleem niet opgelost kreeg, trok hij naar paul, die het zonder blikken of blozen voor hem oploste. een peulenschil. slordig was hij wel, zo kwam het dat hij eens zijn heup brak, omdat hij uitgleed over een bananenschil. zijn naambordje stond niet aan de voorkant, maar aan de achterzijde, omdat daar een groot raam was, dat leek te zijn afgeplakt met een doorzichtige aluminium folie. achteraf bleek, dat de werkster niet was geweest.

2007/07/17

st. jacobushospitaal tongeren


tijdens mijn opleiding cardiologie leerde ik dr. alfons van wylick kennen, iemand, die net een half jaar eerder aan de opleiding cardiologie bij prof wellens was begonnen. hij was nogal eigenwijs en ik heb vaker voor hem moeten bemiddelen bij prof. wellens. buiten dat heb ik hem getipt over de plaats, die was vrijgekomen in het st. jacobus ziekenhuis te tongeren, omdat ik intussen de hele maaskant had afgestroopt op zoek naar een baan. maar aangezien ik inmiddels besloten had om de tijdelijke baan aan te nemen als plaatsvervangend directeur van hoensbroeck, heb ik alfons getipt en hij werd daar aangenomen.

inmiddels had ik gesolliciteerd in het centrum voor gespecialiseerde geneeskunde (naast het reumacentrum van dr. remans) in genk, waar ik na hoensbroek mijn resterende tijd doorbracht. althans de eerste vijf jaar. later ben ik toch zelfstandig begonnen, omdat ik het niet eens was met de politiek, die werd gevoerd door onze senator van de vld. het is een man met een bijzondere kijk op de maatschappij. de economie prevaleert, de patient is het middel om dat doel te verwezenlijken. hij bezit een tweetal villa’s aan de côte dázur, waar gasten zoals jean luc de haene welkom zijn in zijn melkhuisjes, de casa nostradama. procentuele afhoudingen zijn bij de orde der geneesheren uit den boze, behalve bij voorname doktoors. ook worden bij deze dichotomie anders gedefiniëerd.

hij heeft een eigen restaurant de boote geheten, dat aanzienlijk in waarde toenam na verbouwing en het verhaal gaat dat de parkeerhaven met bebouwing zijn aangelegd op kosten van de provincie. ook zijn er veel koks in de boote genomen, ik denk aan dirk appelthans van peper en zout. veel heeft hij in de senaat niet gepresteerd en hij zou van teleurstelling uit de senaat gestapt zijn - omdat alles anders liep, dan hij het zich wenste - om zich weer helemaal te wijden aan het enige vak, dat werkelijk winst geeft, de toegesneden patiëntenzorg, reuma op maat.

het was dus voor alfons van wylick, dat ik enkele malen in tongeren heb waargenomen en ik herinner mij, dat ik de eerste maal heel lang op mijn geld heb moeten wachten, zodat ik de tweede keer mij een voorschot liet uitbetalen. alfons was een eigenaardig man, eigenwijs tot en met en niet geschikt om met wie dan ook samen te werken. de een na de andere cardioloog verdween na een aantal maanden. delegeren kon of wilde hij niet en het was zelfs zo, dat hij vanuit zijn vakantiebestemming opbelde om te horen hoe het met zijn patiënten ging. dat had ik hem rap afgeleerd.

later heeft hij nog een avontuurtje gehad samen met dr. peerenboom in middelburg, hetgeen beiden slecht is bekomen. de verpleging aldaar schijnt alles voor het zeggen te hebben en dat zijn doktoors in belgië zeker niet gewoon. hij werkt momenteel in maaseik en dr. peerenboom in
sittard.

2007/07/16

st. barbara kliniek te lanaken

2007/07/15

het reumacentrum 123

2007/07/14

revalidatiekliniek hoensbroek


cardio-revalidatie was een onderdeel van de opleiding cardiologie en als zodanig werd ik daar eerst drie maanden geplaatst vanuit maastricht door dr bär, inmiddels prof.

het toeval wilde, dat de directeur van hoensbroeck dr jobse, een uiterst beminlijk man, die de opleiding voor revalidatie arts in handen had alsook de cardio-revalidatie voor zijn rekening nam, ernstig ziek werd.

er werd mij na overleg met maastricht een tijdelijke baan voor halve dagen aangeboden voor een termijn van 3½ jaar (omdat de aangewezen opvolger nog ruim 3½ jaar moest studeren) en aangezien ik nog niet direct een andere baan kon vinden omdat ik pas later begonnen was met de studie en dus al een stuk ouder, besloot ik om op deze aanbieding in te gaan. ik werd vergoed als waarnemend cardioloog met kleine praktijk en ik moet zeggen, dat ik daarover heel tevreden was.

inmiddels was al snel duidelijk dat het gezien mijn leeftijd (43 jaar) zeer lastig was om een baan in nederland te krijgen. het was in die tijd niet toegestaan om een privépraktijk in nederland te beginnen, dus zocht ik belgisch limburg af tongeren, st truiden, lanaken, leut, maaseik en bree om uiteindelijk in genk terecht te komen bij dr remans en zijn centrum voor gespecialiseerde geneeskunde op de weg naar as.

aan mijn zoektocht heb ik wel een aantal waarnemingen overgehouden zoals in het jacobus hospitaal te tongeren voor dr van wylick, het st. jansziekenhuis in genk voor dr eerdekens, het st. barbara ziekenhuis te lanaken voor dr. prihadi en het st. anna ziekenhuis in st. truiden voor dr peerenboom. ook zat ik een periode in de huisartsenpolikliniek van maasmechelen, de vaatkliniek van dr françois en later nog als consulent bij een groepje gynaecologen in antwerpen. bepaald stil gezeten heb ik dus niet.

het is ook in die periode geweest, dat ik begonnen ben met de acute of urgentie geneeskunde, waarmee ik startte in de st barbara kliniek in lanaken (juni 1995-jan 1999) omdat die kliniek vlakbij smeermaas was gelegen, waar ik toen woonde. vervolgens in het st salvator kliniek te hasselt (nov 2000-heden).

2007/07/13

de nederlandse hartstichting


de nederlandse hartstichting beheerde de hartenark in bilthoven, die door vriendjespolitiek was gebouwd en dus 3x zoveel koste als werkelijk nodig. zo gaat dat bij mensen, die hart voor de zaak hebben. ook waren ze in bilthoven steeds op zoek naar assistent cardiologen, die bereid waren om tegen vakantievergoeding (alleen kost en inwoning voor de familie) de hartpatiëntjes tijdens hun vakantie in bilthoven (of elders) te begeleiden.

wat opviel, was dat elk jaar dezelfde patientjes aanwezig waren en er weinig vers bloed was. de staf van de hartenark bestond uit een administratieve dienst, een sociaal werker (de eerste jaren jan le cessie, die zelf aan ernstige pulmonale hypertensie leed en later overleed aan een hersenebces en die werd vervangen door een jonge gemotiveerde man ed rosen, die het slechts enkele jaren heeft volgehouden.

de patientjes kwamen vanuit alle windstreken van nederland en hadden altijd een uitgebreide brief van hun behandelende cardioloog bij. meestal betrof het congenitale afwijkingen, al of niet gecorrigeerd, en zij werden meestal in functionele groepen ingedeeld. er waren zowel onschuldige als zeer ernstige afwijkingen bij zoals permanent cyanotische kinderen, die in rolstoelen gekluisterd zaten.

ook werden met de regelmaat van een klok vakanties in het buitenland georganiseerd. de grote man was jan le cessie, die druk doende was om een vakantie nabij bordeaux te organiseren, toen hij plots overleed. de nhs nam contact met mij op om de hele vakantie verder te organiseren en te controleren omdat nog niets op papier stond, een niet geringe taak. ik ben toen in mijn eendje de hele route afgereisd, met name parijs, waar zij zouden eten en overnachten en naar de accommodatie in bordeaux aan het mer d’arcachon.

voordien was ik eerst naar den haag gereisd voor een gesprek met de baas van de nhs, en geloof het of niet, deze had er moeite mee, dat ik het minimum loon vroeg plus onkosten vergoeding (in die tijd verdiende ik als assistent ongeveer 5000 hfl). dus ik leverde sowieso al een behoorlijk stuk van mijn salaris in. maar ze moesten wel, iemand anders hadden zij niet tot hun beschikking.

de reizen waren plezant, niet alleen vanwege het feit, dat de afwijkingen van de kinderen dat waren ;) maar vanwege het bonte gezelschap, dat met de hartpatiëntjes mee reed: behalve ondergetekende een kinderarts (nienke elzinga), een tweetal verplegers van de intensieve zorgen ron en jan, die trouwens ook het busdiploma op zak had, enkele tolken waaronder een francaise, enkele spelleiders zoals harry en jeanine en de sociaal werker ed rosen.

er werden heel wat trips georganiseerd, zoals een uitstapje naar dune du pilat, meerdere reisjes naar de franse wijnkastelen en een uitstap naar bordeaux. geloof het of niet, maar ik werd ontvangen door la comtesse de lafitte rothchild in eigen persoon op haar bordes(van het beroemde wijnkasteel). later heeft zij mij nog rondgeleid in haar wijnmuseum. als bewijs heb ik nog verschillende foto’s.

ook werden wij een keer uitgenodigd door de prof cardioloog van het universitair ziekenhuis van bordeaux (bij wie ik mij tevoren had voorgesteld namens de nederlandse hartstichting) voor een etentje samen met zijn hoofdassistente en mijn vrouw. exquis heet dat, geloof ik, ook al lag het restaurant een goede vijftig kilometer verderop.

het hotel, waar wij logeerden was ecologisch verantwoord, lag aan de rand van het bos en bombane de l’aquitaine, een uitgebreid sportcomplex. het hotel was helemaal opgetrokken uit hout en staal. naast het hotel een aantal zonnecollectors, zoals dat hoort in het zonnige zuiden. 200 meter verder op begon het strand. alles lag dus op zeeniveau, een vereiste voor hartpatiëntjes met ernstige afwijkingen.

ik heb ruim zeven jaar gewerkt bij de nederlandse hartstichting totdat ze mij eens vroegen om een groep te begeleiden naar de vogezen, omdat iemand plotseling was uitgevallen. ik heb toen een uitgebreide brief geschreven met documentatie en al naar de nhs, hoe onverantwoordelijk dat was en dat werd als onzin afgedaan, zelfs door zgn kindercardiologen (waarschijnlijk met alleen klinische ervaring).

nu ze hebben dat geweten! en ja hoor, bij een busreisje naar de grande ballon werden de kinderen steeds paarser en amechtiger. één kreeg epilepsie, een ander begon bloed te braken als gevolg van een maagbloeding bij oac gebruik, een derde hield op met ademen! de cardioloog aldaar vroeg welke idioot deze kinderen naar die vakantie bestemming had gestuurd. later heeft de nhs wel hun excuus aangeboden. ik vond dat het tijd was om te vertrekken.


2007/07/12

annadal ziekenhuis maastricht


ik herinner mij nog goed dat ik op carnavalsmaandag werd ontvangen door dr. frits bär, de rechterhand van prof. dr. hein wellens, de wereldberoemde cardioloog. ik had een gemotiveerde brief geschreven en ook mondeling stond ik mijn mannetje. ik zei, dat hij gek was als hij mij niet zou aannemen;) in oktober kon ik beginnen. de cardiologie bestond uit twee groepen,

tot de oude groep behoorden volgens leeftijd:

dr. van der heijden, de oudste en de enige, die nog een thuispraktijk mocht uitoefenen. hij woonde aan het stadspark van maastricht. ik denk, dat hij na een half jaar met pensioen ging en ik herinner mij nog een markant voorval. hij was zo aardig om zijn bibliotheek te verdelen onder de assistenten in opleiding. het was een vrij uitgebreide bibliotheek en er was wel voor iedereen wat van zijn gading. dus werd de bibliotheek min of meer onder mijn leiding, omdat ik het eerste half jaar de assistent was van de oude groep en omdat het aan mij was gevraagd of wij eventueel interesse voor die bibliotheek hadden, de bibliotheek netjes verdeeld onder de assistenten. alles leek goed geregeld, totdat ik door dr. frits bär apart werd genomen. hij was van mening, dat die bibliotheek – het persoonlijk bezit van dr. van de heyden – toebehoorde aan de nieuwe capaciteitsgroep cardiologie, omdat zij zich kennelijk hadden moeten inkopen. ik was niet op mijn mondje gevallen en repliceerde, dat hij niets te maken had met de privé eigendommen van dr. van de heyden en dat hij over het woord eigen(lijk)dom maar eens goed moest nadenken. een aantal assistenten waren bangeschijters en durfden de boeken eigenlijk niet mee te nemen, waarop ik repliceerde, dat dat helemaal niet erg was, omdat ik dan die boeken verder zou verdelen over degenen, die niet zo bang waren. enfin, uiteindelijk koos iedereeen eieren voor zijn geld en frits heeft me dat niet in dank afgenomen.

dr. schmitz, opgeleid in nijmegen bij de grote clinicus prof. vonk, een zeer vriendelijke en bovendien een knap man, met gevoel voor humor. dus kon ik het goed met hem vinden. mijn opdracht van de capaciteitsgroep luidde min of meer om daar te spioneren en alles door te briefen, zodanig dat zij de oude groep in diskrediet konden brengen. maar omdat ik al ouder was en minder kneedbaar (lees reeds volwassen) heb ik daar nooit aan willen meewerken. in die tijd was dr schmitz nog hoofd van de echo-doppler kamer en ik heb er veel van geleerd. ook cathétheriseerde hij regelmatig en meer dan zijn collega dr. frank.

dr. frank, was opgeleid in leiden, ik denk bij prof. arnzenius en had de thrombosedienst onder zijn hoede en was goed in het maken van paté’s.

tot de nieuwe invasieve groep behoorden volgens importantie:

prof. dr. hein wellens, opgeleid bij prof.durrer in amsterdam heeft later het veld moeten ruimen na een conflict met zijn meester, naar ik heb horen zeggen. aan de verhalen, die prof. wellens vertelde, had prof. dürrer de zaken goed onder controle. en o wee als je je zaakjes niet kenden. hetzelfde beleid werd eigenlijk door hein wellens voortgezet. hij was één van de eersten, die aan electrofysiologie deed en promoveerde op : “de extrasystole, vriend of vijand?”. tijdens onze opleiding hadden wij elke ochtend bespreking van 08.00-10.00 uur, waarin dan verscheidene onderwerpen ter sprake kwamen en uitgediept. altijd was de één of andere assistent de klos, die zijn kennis moest demonstreren voor het bord en meestal in het engels, omdat er altijd wel een stuk of zes fellow-cardiologists waren van hein(de) en ver, uit australië, canada of elders. uiteraard werden ook de nieuw opgenomen patiënten en liggende opnames besproken.

dr. frits bär, de rechter hand van prof. wellens, opgeleid door prof. durrer en wellens, meegekomen naar maastricht volgde later prof. wellens op als prof. tevens nam hij de honneurs waar als prof. wellens afwezig en/of in het buitenland was. hij had zo’n beetje de dagelijkse leiding van de capaciteitsgroep en was het hoofd van de cathetérisatiekamer. van de capaciteitsgroep waren chris de zwaan en johan janssen degenen, die regelmatig. cathétheriseerden. ook zette frits bär de cardiorevalidatie op poten, eerst in het revalidatiecentrum st. lucas te hoensbroek (als consulent) en later ook in maastricht zelf. frits bär promoveerde (uiteindelijk) op een proefschrift, dat luidde: correlation between the electrocardiogram and the left ventriculogram. wij, de assistenten, hebben voor zijn promotie een film gemaakt met de titel: een dag uit het leven van frits bär, een film, die insloeg als een bom. de hoofdspeler was jeroen bedaux, de filmmaker alfons van wylick.

dr. pedro brugada. nu prof. in aalst en inmiddels even beroemd als wellens, bekend door het naar hem genoemde brugada-syndroom. ik herinner mij, dat hij op de bonne fooi als cardioloog naar maastricht was getrokken en gewoon (lees ongevraagd) op elke ochtendbespreking aanwezig was. doordat hij meestal verstandige opmerkingen maakte kreeg hij al doende steeds meer waardering en werd uiteindelijk toegevoegd aan de capaciteitsgroep. hij deed de efo’s, de electro fysiologische onderzoekingen. hij publiceerde aan de lopende band het ene na het andere artikel in de internationale tijdschriften. hij kwam van de universiteit van barcelona en vóór hem was er al eerder een fellow uit barcelona geweest, die inmiddels aldaar professor is geworden (jerónimo farré). ik kon het goed met pedro vinden en nog beter nadat wij op zijn promotie voor alle wereldwijdse gasten in kasteeltje hoensbroek een toneelstuk hadden opgevoerd, uiteraard in het engels, in de trant van de marx brothers, en ik herinner me, dat prof. wellens van het lachen bijna van de trap van het eerste verdiep donderde en pedro, ontroerd als een kind lag te janken van emotie.

dr simon braat, de man van de nucleaire of isotopen. hij nam een vrij geïsoleerde positie in bij de capaciteitsgroep cardiologie, omdat hij uitsluitend nucleaire geneeskunde deed. hij had deels zijn opleiding in amerika genoten bij prof barry zaet van de yale-university. hij promoveerde op: right ventricular infarction..

dr chris de zwaan, die de ccu onder zijn beheer had. een vrij gewone jongen, die gewoon zijn werk deed en weinig andere hobbies bleek te hebben. wel heeft hij als eerste het syndroom van de hoge lad-stenose bechreven.

dr ton gorgels, gepromoveerd op: ventricular impulse formation and the influence of digitalis intoxication. begon zijn carrière aanvankelijk bij prof allessie en bonke. zijn interesse lag vooral op echo-doppler gebied naast de digitalis-intoxicatie.

dr karel den dulk, uit pretoria zuid afrika. een aardige suidafrikaander met kortgeknipt, stijl rossig-blond haar en een leuke tongval. hij specialiseerde zich in pacemakers bij prof. wellens. met hem hebben wij heel wat patiënten overpaced. hij promoveerde op: pacemaker & tachycardia.

en dr pim dassen, de bio-technisch ingenieur. hij ontwikkelde computermodellen en promoverde op: a mathematical model to study reentrant cardiac arrrhytmias.

tot de assistenten in volgorde van aanname:

dr jan stappers. een brave jongen met blauwe ogen, die goed kon luisteren. hij was chef du clinique en behoorde later tot de staf.

dr vincent van ommen, die veel cathétheriseerde, direct na zijn opleiding, omdat hij in de klokkenberg in breda kon beginnen als cardioloog. later is hij naar maastricht terug gekomen.

dr. joep smeets, ook uit het nest van bonke en allessie en die later dan ook electrofysioloog werd en brugada opvolgde, nadat deze laatste tot prof. was benoemd in aalst. zijn proefschrift luidde: wave length of the cardiac impulse and reentrant arrhythmias.

dr leo brunninkhuis een vriendelijke man, die enigszins stotterde als het hem zo uitkwam. die van frits bär ook een versnelde cathé opleiding kreeg, omdat hij als cardioloog werd aangenomen in het maaslandziekenhuis te sittard.

dr. ruud krijnen, die promoveerde op: use of the internal mammary artery as a coronairy bypass graft. hij werd in duisburg-nord te werk gesteld en aldaar ingewijd werd in de ptca-technieken. ook hij werd later in het maaslandziekenhuis te sittard aangenomen.

dr. johan janssen, een playboy, die graag met iedereen speelde en manipuleerde. hij was de meester-spion , die het meest aan zijn bazen rapporteerden en hij speelde met iedereen wel een spelletje, zelfs met prof. wellens, althans dat dacht hij. hij cathéteriseerde al vroeg en promoveerde op het volgende onderwerp: clinical application of video image processing in cardiac angiology. hij kon niet bij de capaciteitsgroep maastricht blijven en nam het besluit om in de arabische "emeritaten" te gaan werken. daar heeft hij twee periodes uitgediend, zodanig, dat hij daarna van zijn pensioen kon gaan genieten. hij was een echte intrigant en probeerde voortdurend anderen in de zeik te zetten, maar kreeg uiteindelijk lik op stuk.

dr. vanhalewyck, een belg die te licht werd bevonden door wellens, overgenomen door prof. hügenholz van het thoraxcentrum in rotterdam., waar hij goed in de markt lag rn een gewaardeerd medewerker. later promoveerde hij ook in rotterdam.

dr alfons van wylick, hierover kan ik een boekwerk schrijven. hij was de zoon van een röntgenoloog, maar met iets minder doorzicht (eigenwijs) en wat ballerig. hij had een bijzondere kijk op de zaken met één bruin en één blauw oog. in mijn tweede halve jaar van mijn opleiding, dus na mijn periode bij de oude groep, stond ik samen met hem bij prof. wellens en ik herinner mij de moeizame relatie tussen hem en prof. wellens. hoe vaak ben ik niet voor hem in de bres gesprongen met een relativerende of soms geestige opmerking en het had geen haar gescheeld of hij was van de opleiding geroyeerd. overigens heeft hij nog veel meer aan mij te danken met name zijn baan als cardioloog in tongeren, maar daarover later.

dr peter bendemacher, een maastrichtenaar en vriend. met hem kon ik het prima vinden. hij had een bijzonder net en duidelijk handschrift voor een dokter en na een waarneming in roermond bij dr rook, werd hij als cardioloog aangenomen in st lambertusziekenhuis in helmond, later elkerliek geheten, omdat daar elk liek terecht kon.

dr leon bouwels, een sobere jongen met korte bebop en een snor à la david niven, een harde werker, die in nijmegen werd aangenomen als cardioloog in het canisius ziekenhuis.

dr van wijngaarden, willempie, zo genoemd omdat hij iedereen altijd aan het lachen bracht omdat hij zo onnozel was, ondanks dat hij een echte homo sapiëns was. na een half jaar kreeg hij dan ook advies om een andere richting te zoeken.

nico breuls, die al gepromoveerd was in leiden bij prof. laird op het proefschrift: adenosine and the control of coronary blood flow, voordat hij als assistent cardiologie begon en met wie dr. frits bär het maar moeilijk had, omdat hij zelf in die tijd nog niet was gepromoveerd.

dr jeroen bedaux, een verhaal apart. eerst op oudere leeftijd begonnen met de artsenstudie na zijn studie biologie, was geen onbekende voor prof. wellens, omdat hij destijds door hem in het wilhelmina gasthuis te amsterdam gecathéteriseerd was vanwege een interessante wpw, een syndroom van wolf-parkinson-white, die werd neergelegd in the american heart journal.

dr miel cheriex, oorspronkelijk assistent in een klein ziekenhuis in kerkrade en werkte bij dr böhmer, die opgeleid was in rotterdam, was van meet af aan geliefd bij de capaciteitsgroep en werd later hoofd van de echo-doppler kamer, nadat dr. schmitz gepensioneerd was.

tot de oude garde en elders werkzaam als cardioloog:

dr. jacob vermaat, cardioloog in ziekenhuis de weever in heerlen en
dr. eddy vanagt, cardioloog in het middelheim ziekenhuis te antwerpen.


Prof. Hein Wellens., Prof. Frits Bär., and Prof. Pedro Brugada

me and Groucho ;)

almost a professor

in accessory paths

according to others.

the theme of the eve

: the AV-Block # has

become true at last.


2007/07/11

de goddelijke voorzienigheid in sittard


tegenwoordig heet het het maaslandziekenhuis. in die tijd had het ziekenhuis 850 bedden. na mijn tijdelijk vrij beroep in de zwakzinnigenzorg, werd ik als assistent aangenomen door dr. van de wiel, hoofd opleiding interne, die zelf zijn opleiding had genoten bij de beroemde prof. borst uit amsterdam.

in die tijd werkten er vier internisten te weten: dr. van de wiel, uit amsterdam, nefroloog en hoofd dialyse. dr. jan visser, algemeen internist met specialisatie maag-darmgeneeskunde. dr. dré moers van maastricht, endocrinoloog en diabetoloog en dr. hein bron uit nijmegen, hematoloog en oncoloog.

op cardiologie werkte dr. naninga, die de onderhandelingen voerde met het ziekenfonds, dr. de vos, die bij de dsm had gewerkt en dr. pluym. die zijn opleiding in nijmegen had genoten bij prof. vonk. deze laatste deed de cathéterisaties en verwees de patienten naar het st.catharina ziekenhuis in eindhoven, later naar het st. annadal ziekenhuis in maastricht. in mijn tweede jaar kwam daar dr tummers bij, die zijn opleiding had genoten in rotterdam bij prof. hugenholz. op isotopen werkte dr harry van de pol, die ik nog kende uit den bosch.

op longziekten werkten dr westerhof, gepromoveerd op corticosteroiden en dr. rogier van bever uit belgië, die later directeur werd van een bekende firma in de farmaceutische industrie omdat hij als vlaming goed frans sprak;)

op neurologie dr corten, die een boek over de ziekte van parkinson had geschreven. met hem heb ik eens een autoriteitsconflict gehad, omdat ik een patiente moest behandelen, die vol hersenmeta's zat met cytostatica, zonder dat ik haar mocht inlichten over de ernst van de situatie.

op de afdeling chirurgie dr. kortland, hoofdopleider en dr kouwenhove, een oude rot. voorts dr janelli, een vaatchirurg van italiaanse afkomst en de laatstejaars assistent mouthaan, een indo, die veel over intraveneuze voeding afwist.

dr hardy, de röntgenoloog die promoveerde op de betekenis van het röntgenonderzoek. dr. ceelen, patholoog-anatoom, die in meerdere ziekenhuizen werkte en zeer bekwaam was.

er waren vijf assistent-internisten in opleiding: wim peters uit sittard zelf, die promoveerde in leiden op botstofwisseling. hub pöttgens uit kerkrade, die zo plat sprak als een dubbeltje en die later directeur van een tehuis over de duitse grens werd. anneke rodts van haar weet ik niets meer, behalve dat ze rood haar had. christine, een zachtaardig meiske, die het slecht trof omdat zij de secretaris van de direkteur huwde, die later in het gevang terecht kwam wegens verduistering van ziekenhuisgelden. jeroen bedaux uit vught, die van plan was de opleiding cardiologie te volgen in maastricht bij prof dr wellens omdat hij daar een extra verbinding mee had.

de onderlinge sfeer was prima, er werd hard gewerkt en ook gelachen. de algemene opleiding was twee jaar en onderverdeeld in blokken van vier maanden : gastero-entero, nefro-dialyse, endocrino en diabetes, cardio-pneumo, hemato-onco en algemene interne.

wekelijkse praatjes en overdrachten: internisten-, isotopen-, radiologie- en longfotos, pathhologische anatomie, labo en overdracht chirurgie. dagelijkse routines, de visites, de patiëntenopnames en de spoedgevallen. honderden sternum- en leverpuncties heb ik daar verricht.

het sociale leven s’avonds was al veel minder, de bar vaker gesloten. ook werd er minder gesport. het ziekenhuis lag vlak bij het station op de hoek van de rijksweg noord en de odasingel. wij woonden in de mathias kempstraat in een prachtige éénsgezinswoning met garage en tuin op vijf minuten afstand van het ziekenhuis.

sittard, de geboortestad van toon hermans en van mijn zoon bastiaan, geboren op een snikhete dag in juni. juffrouw martens, de vroedvrouw had het er maar moeilijk mee omdat ik dokter was en zij op van de zenuwen. slijm afzuigen lukte haar niet meer, omdat haar gebit los kwam, zodat ik het even moest overnemen.

sittard was een gezellig stadje, vooral om te winkelen en ik was dan ook regel matig mijn vrouw kwijt. je kon er een leuke stadswandeling maken over de oude wallen en langs de kloosters. het lag op een steenworp van duitsland, waar je de dierentuin kon bezoeken (tüdderen) als je eens behoefte had aan andere gezichten.

2007/07/10

huize st. anna in heel


in de tijd tussen mijn semi-arts en artsexamen alsook in de wachttijd na mijn artsexamen en de opleiding voor interne heb ik regelmatig gewerkt in een tehuis voor zwakzinnigenzorg: huize st. anna te heel. hier waren ongeveer 450 patientjes van het vrouwelijke geslacht geïnterneerd. het merendeel mongolen (trisomie 21), de slechtste en de kwaadste niet. vrolijke kinderen over het algemeen topartisten - weliswaar lichamelijk en geestelijk gehandicapt – maar topartiesten vergeleken met de andere bewoners.

er waren bijvoorbeeld een aantal families met bepaalde afwijkingen zoals curshman-steinert, pringles alsook patientjes met inborn errors of metabolisme zoals glycogeenstapelingsziekten, lipidosen en aanverwante afwijkingen. ook diep oligofrenen.

er waren al jaren een tweetal artsen gestationeerd: dr. adriaansens, een vriendelijke man met een open gezicht, met een aparte kijk op de zaken (hij had een internusverlamming aan zijn rechter oog) en dr backus, die alles door een positieve bril bezag en zijn visites per fiets aflegde, omdat hij aan ernstige artrose aan zijn kniegewrichten leed. zij waren erg begaan met ‘hun kinderen” en ik moet zeggen, dat ik veel van hen heb geleerd. te beginnen met de planning van vaccinaties, de behandeling van epilepsie, een afwijking die daar frekwent voor kwam. ook behandeling van infecties van allerlei aard, praktische zaken als corpora aliena, looporen, kleine chirurgie. ondanks de vaak primitieve omstandigheden van de wondhechtingen – vaak zonder verdoving - werden zelden wondinfectie gezien.

het grote verschil met een huisartsenpraktijk lag hierin, dat de anamnese meestal van derden kwam in casu de verpleegsters met een zgn. z-diploma en je dus afhankelijk was van hun vermogens tot observatie. daar stond tegenover dat je een labo, röntgen- en ecg- apparatuur tot je beschikking had. ook kwamen er éénmaal per week de specialisten, verbonden aan het st. laurentiusziekenhuis te roermond, zoals dr. van esser van interne en dr. verhaart van neurologie. soms de orthopaed dr. busch.

juffrouw beentjes, een ongehuwde apothekersassistente en niet aan de pil, die de receptuur uitvoerde, en leon de verpleger, die de ecg’s en de röntgenfoto’s voor zijn rekening nam.

ik heb een verhandeling over het mongolenbestand geschreven en alles geïnventariseerd wat er zoal aan afwijkingen bij te vinden was. dit als bijdrage aan mijn opleiding sociale geneeskunde. alles in absolute aantallen en in percentages en voorzover ik weet, was dit nog niet eerder als zodanig geschied. tevens stelde het onderzoek mij in staat om een totaal overzicht te krijgen van de “liggende”afwijkingen.

2007/07/09

huisartsenpraktijk te venlo


als laatste co-schap voor mijn artsexamen moest ik 3 maanden naar een groepspraktijk in venlo voor mijn huisartsengeneeskunde. aan het centrum waren een drietal huisartsen verbonden. ik kon het goed met hen vinden, waarschijnlijk omdat ik al ervaring in huize st anna in heel had opgedaan en ik wat ouder was (lees: geen snotneus). bovendien vonden zij het wel prettig om met een toekomstig collega op pad te gaan. alleen is maar alleen en wat is nog aangenamer om onderweg gezelschap te hebben van iemand, tegen wie je van alles kwijt kunt, bijvoorbeeld over je nieuwe auto of boot en hoe heerlijk het is om arts aan huis te zijn.

natuurlijk moesten wij ook een scriptie maken over een bijzondere casus, die persoonlijk door je werd opgevolgd. ik had een vrij klassieke titel bedacht en ik meen dat het zoiets was als: “het wegnemen van de hysterie bij de vrouw in contramine”. mijn opleiding in de gewone en sociale psychiatrie kwam goed van pas, evenals mijn eigen ervaring ;). tenslotte was ik toch niet voor niets kind aan huis geweest bij de gekende directeur van voorburg, het grootste gekkenhuis in vught ooit. mijn scriptie scoorde dan ook naar behoren op het huisartseninstituut in nijmegen.

ik herinner mij, dat ik mijn scriptie aan mijn tweelingbroer liet lezen, die toevallig overgekomen was vanuit vancouver en hij voortdurend krom lag van het lachen. van weeromstuit ging hij aan de contrabande. volgens hem was het onmogelijk om de hysterie bij de vrouw weg te nemen.

2007/07/08

de weever ziekenhuis in heerlen


in de tijd, dat ik in roermond woonde, moest ik voor mijn laatste co-schappen oor- en oogheelkunde naar het “weevertje” in heerlen. beide co-schappen hadden een looptijd van 6 weken met aansluitend een praktisch examen. tevoren hadden wij al het theoretisch examen moeten afleggen.

in die tijd reed ik in een modern eendje, een diana, die ik helemaal hema-blauw had geverfd. vanuit “de kemp” in roermond zat je vrijwel meteen op de provinciale weg (heinsberger weg) richting heerlen: roermond – melick – donk – posterholt – echterbos – breberen – selfkant - schinveld – brunssum – hoensbroek – heerlen. deels liep het traject over een stuk gebied, dat in die tijd duits was, maar in het verleden vele malen van nationalitieit was veranderd.

daar gebeurde het op een ochtend, dat ik van roermond naar heerlen onderweg was, dat ik voor een rood licht op een kruispunt in schinveld stil stond, dat ik van achteren werd aangereden door iemand, die tachtig reed en ik ongeveer een tiental meter vooruit werd gekatapulteerd, terwijl ik met mijn voet nog op de rem stond. ik kwam tot stilstand aan de andere kant van het kruispunt en was even de weg kwijt. bovendien een hevige pijn in mijn nek. de diana’s hadden in die tijd geen hoofdsteunen. omdat ik op kno werkte liet ik meteen foto’s maken, die gelukkig evenals de foto’s negatief waren. ik denk dat ik twee dagen van slag ben geweest, alhoewel sommigen denken, dat dat meer geweest moet zijn ;)

ook was het in die tijd, dat wij door de chirurg perenboom werden gevraagd of wij niet voor zes weken op zijn huis wilde passen, omdat hij en zijn vrouw naar vrienden in afrika gingen en zij nogal eenzaam woonden in een ruime villa in posterholt. een welkome afwisseling met het pannekoekenhuisje op de plechelmusstraat.

2007/07/07

st. laurentius ziekenhuis roermond


hier heb ik mijn co-schappen kindergeneeskunde en later chirurgie en gynaecologie-verloskunde gelopen. de stoptrein uit nijmegen deed er uren over en deed elk gehucht aan, waar het spoor doorliep. ruim 2½ uur deed de trein er over. zoals dat hoort in een achtergebleven gebied. bij het oude station links af onder de tunnel door en aan je rechter hand aan de oranjelaan lag het oude ziekenhuis. de kamers, waar wij logeerden waren groot en van alle luxe voorzien.

recht tegen over het station de hamstraat in, de godsweerdersingel over het gezellige centrum in. de munsterkerk lag midden in het centrum, de kathedraal meer noord-oost bij de markt en de roerkade. monseigneur gijsen heb ik nooit gezien. de roer slingerde van melick langs de noordkant van roermond en eindigde in de maas. als je van het ziekenhuis de oranjelaan volgde en de bredeweg overstak kwam je in de wijk de donderberg. sloeg je bij de bredeweg rechts af, dan dook je weer onder het spoor door en kwam je via de karel doormanstraat uit op het plein, rechtdoor naar de heinsbergerweg en linksaf vlak voor de keulse baan naar de wijk de kemp, waar het plebs woonde. ook ik heb bijna twee jaar in de st. plechelmusstraat gewoond.

kindergeneeskunde, mijn eerste prettige kennismaking met het st. laurentius ziekenhuis. er waren twee kinderartsen, dr. schulhof, die weer geneeskunde ging studeren, nadat hij gepensioneerd was. over bijscholing gesproken en dr. van der kolk, een statige deftige man, die bijna langs monseigneur gijsen woonde en er een beetje weg van had.

chirurgie, orthopedie en urologie: een trio chirurgen, dr. rutten, de hoofdchirurg, dr. perenboom, een ruwe bolster, die jarenlang in de tropen had gezeten en allerlei sterke verhalen kon opdissen en dr. sikking, een man met een lang smal gezicht, een sik en vooral een sikkeneurig karakter, die opbloeide als hij anaal werk te doen had in de ok en dan als dank het ave maria begon te zingen. ongepast, in welke fase zou die man zijn blijven steken? de assistent chirurgie karel stevens, die vree met de mooie apothekersassistente marina, en later in beverwijk werkte bij het brandwondencentrum van het rode kruis ziekenhuis. de orthopedist schuermans uit belgië. en de uroloog, waarvan de naam mij ontschoten is (incontinentie noemen ze dat).

gynaecologie en verloskunde: dr. de leeuw, de baas van het spul, oudleerling van mijn vader en ook musicus. hij speelde de tuba, wat anders zou een gynaecoloog moeten bespelen? hij was zeer gecharmeerd van mijn vader en van hem mocht ik dan ook dingen, die voor andere co-assistenten niet waren weggelegd, zoals particuliere patiënten zien, misschien ook wel omdat ik al ouder was (35 jaar). dr. aben, een beetje doof, maar aardig. dr. deprez, de rosse, die in posterholt woonde en de assistent gerard essed, een serieuze surinamer met een knappe kop, die later dan ook prof werd in maastricht. ik heb zelfstandig een 30-tal zwangeren verlost van hun tumor en dat beviel wel en de baas kennelijk ook. ik herinner mij nog enkele bijzonderheden, zoals een turkse vrouw met het syndroom van stoot (middellandse zee, diabetes en uterus bicornis), die onweerstaanbare persweeën kreeg en zittend boven de pot ineens alles er uit perste inclusief bijna twee liter bloed. en een française, die met haar chinese echtgenoot even langs kwam om te controleren of alles nog in orde was en bij een beetje persen oeps een volledig gaaf kind in bed deponeerde (baarmoederhalsinsufficiëntie). en de vrouw met nystagmus, die halverwege de bevalling gewoon stopte met persen, omdat ze niet meer wilde en hysterisch werd, zodat het kind met de tang gehaald moest worden. en de al oudere hoofdzuster, die zo doof was als een kwartel en altijd een bloeddruk mat van 120/80 mm hg, zodat zij nooit een acute toxicose kon onderkennen en weigerde om valium te geven, omdat de opdracht niet van de baas kwam. ook moesten wij een werkstuk maken en ik moet toegeven, dat ik een beetje? had gefoefeld uit tijdsgebrek. er was net een nieuw boek uitgekomen, waarvan ik dankbaar gebruik had gemaakt. maar die slimme dr essed had het natuurlijk door, hij had dat boek ook net gekocht. gelukkig maakte mijn tien stellingen veel goed, daar hebben ze hartelijk om moeten lachen. één stelling is mij bijgebleven: alhoewel de incidentie van endometriose hoger is bij het blanke dan bij het negroïde ras, blijven wij toch spreken van chocolade cysten.

dr. van esser, directeur en internist, consulent aan huize st. anna. dr. wils met een wrat op zijn voorhoofd, deels oncoloog, die alle levermetastasen lokaal irrigeerde met een mopje of zo. de cardiologen dr. waele, die graag een helikopter wilde, omdat hij op een eiland woonde en toch levensreddend werk deed, dr. rook en dr. mattart uit belgië, internist-longarts-cardioloog en isotopoloog, u weet belgen kunnen altijd iets meer ;) de neurlogen dr. soons en dr. veraart. dr. matse de anaeshesioloog uit engeland, die altijd overhoop lag met haar collega dr. horrelvoet, die mankte en wat mankeerde volgens haar.

s’morgens vroeg om half acht ontbijt in de refter, rond half elf werd er koffie gedronken in de koffiekamer, waar alle doctors, assistenten en co-assistenten bijeen kwamen. het eten in het ziekenhuis was niet alleen gratis (voor ons) maar ook erg goed. na ons werk deden wij aan sport, elke dag minstens twee uur. er werd heel wat gezwommen, gevolleybald en ge(tafel)tennist. gerard essed was een fervent pingponger (ik was meer tafeltenisser). aansluitend ging iedereen ongeacht status of geslacht, verplegers en verpleegsters, al dan niet in opleiding, co- en assistenten naar de bar, waar ons sociale leven zich afspeelde. het bier koste een fluitje van een cent, er werd gedanst en heel wat afgelachen. kortom een geweldige tijd.

daar leerde ik emmein kennen, die op de kinderafdeling werkte en er eerder uitzag als een model van chanel in flanel dan als een verpleegster. zij rook er ook naar en rookte sigaartjes voor de show, geen bolknak’s weliswaar en zij droeg dan ook geen bolhoed als reclame, alhoewel ik zeker weet dat dat haar niet miss-staan zou hebben. zij kwam uit maastricht en dat is heel wat. zij was geliefd en ik verliefd. samen trokken we naar de plechelmusstraat, waar wij een klein bovenhuisje bewoonden, dat leek op het pannekoekenhuisje van hans en grietje, maar meer omdat wij het zo hadden ingericht. overal liepen verwarmingsbuizen, waaraan wij heel ons hebben en houden aan ophingen met daarboven meerdere sierplanken, die als opslagplaats dienden voor de grutterswaren van de oostindische compagnie, zoals de verscheidene theesoorten en specerijen. op het bovenverdiep was een kamer, die dienst deed als opslagplaats voor haar schoenen, die ik uit plaatsgebrek allemaal aan de muren had gespijkerd, ik denk wel 140 stuks. goedloops heet dat, geloof ik.

2007/07/06

katholieke universiteit nijmegen


alles kwam in een stroomversnelling en ik verhuisde van den bosch naar nijmegen, lankforst 46-52, een duplexwoning in de nieuwbouwwijk dukenburg. het was ongeveer drie kwartier fietsen en met het brommertje (peugeot) de helft meer of minder, net wat u wilt. het was simpel, de dukenburgse weg af richting centrum, eerst over de brug over het maas-waal kanaal, dan langs het voetbalstadion de goffert en het jonkerbos verder de hatertseweg af tot aan de t-splitsing, daar bij de annastraat rechts af, de spoorbrug over en dan kwam je eerst bij het canisius- en iets verder op bij het radboudziekenhuis en de universiteit. beiden lagen aan de linker zijde. de faculteit tandheelkunde lag op hetzelfde terrein, een paar 100 meter verder. het provisorium lag dan weer haaks daarop en tegenover de ingang van het ziekenhuis. iets retro van de voorzijde, tussen het provisorium en de ingang van het ziekenhuis, het kasteeltje, dat gebruikt werd voor officiële toestanden, zoals bijv. uitreiking van diploma’s.

het schema dat destijds werd gehanteerd, zag er als volgt uit: propedeuze I en II, kandidaats, doctoraal I en II, semi-arts en artsexamen, in totaal dus zeven jaar (het oude artsexamen, inclusief huisartsengeneeskunde). zo heb ik nog ongeveer een 50-tal bevallingen gedaan en er zijn niet veel, die daarmee kunnen concurreren. de eerste drie jaren speelden zich voornamelijk in het provisorium af. de junior-coschappen in het canisius- en radboudziekenhuis en de co-schappen in verscheidene ziekenhuizen, die geselecteerd werden door de opleidingscommissies van de knmg. omdat ik geen echte nieuwkomer was, ben ik meteen gaan solliciteren bij de universiteit voor halve dagen werk en zo was het mogelijk, dat ik werd aangesteld als assistent, deels voor prepareren voor het museum en deels als practicumbegeleider voor studenten.

in mijn studententijd in utrecht werkte ik al in perioden bij, omdat ik het niet echt breed had. daarbij pakte ik alles aan, wat zich aanbood en zo kwam het, dat ik ervaring opdeed aan de lopende band in verschillende fabrieken van scheermessen zoals gilette en schick, die in amsterdam waren gevestigd. drukkerijen, waar tijdschriften zoals de libelle en de margriet werden gedrukt en gebonden. en voordat ik naar den bosch verhuisde, heb ik drie maanden in de keuken kunnen kijken van het academisch ziekenhuis utrecht (azu), waar een afwasband stond van een meter of dertig en ik schopte het daar zelfs tot waarnemend hoofd keuken. dus werken was ik wel gewoon inmiddels. zo heb ik bijvoorbeeld s’nachts gewerkt voor een proefschift over botmetingen van groeischijven en meerdere jaren in de sterilisatie van de tandheelkunde, waarbij ik dan tevens de gelegenheid had om rustig te studeren. zo kwam het dus, dat ik gedurende heel mijn opleiding halve dagen heb gewerkt.

aan het eind van mijn eerste jaar, tegen pasen, was ik naar een studie-avond gegaan bij vrienden in de stad, waar trouwens ook léon broeders uit vught bijzat, de jongere broer van hans, omdat wij daags erna tentamen moesten doen, toen ik s’nachts, ik denk rond een uur of half vijf ter hoogte van het station door een afslaand volkswagenbusje vol turken werd aangereden op mijn brommertje. ik remde uit alle macht, maar de afstand was veel te kort en zo vloog ik over mijn stuur tegen de zijkant van het volkswagenbusje, dat nog niet stil stond, ik viel naar beneden en de achterbumper van het busje haakte in mijn rechter ooghoek, zodanig dat ik praktisch werd gescalpeerd en het bloed uit mijn slagader (arteria supra-orbitalis dextra) spoot, waarna ik enige tijd mijn bewustzijn verloor alsook opnieuw tijdens het vervoer met de ambulance. in die tijd was het dragen van een helm nog niet verplicht en de kans, dat ik anders mijn nek had gebroken leek reëel aanwezig.

ik werd naar de spoed van het radboudziekenhuis gebracht en de opgeroepen assistent chirurg, drukte met zijn duim zo hard op mijn voorhoofd – omdat hij mijn arteriële spuiter niet onder controle kreeg – dat ik door de pijn weer bij mijn positieven kwam. ik keek door de opening in het groene doek naar de assistent en riep verdomd, jij weer? u moet weten, dat ik ongeveer een tweetal weken eerder mij daar had gemeld, omdat ik op een dag, dat het vreselijk goot, met mijn peugeot per ongeluk de stoeprand had geraakt en daarbij ten val kwam op mijn voorgevel en op de stoeprand. ik hoorde een krak en wist dus, dat mijn neus was gebroken. om dit even te bevestigen, ging ik naar de spoed voor een foto van mijn neusbeen, maar hij, de assistent chirurg moest eerst mijn neus laten crepiteren en mij creperen, omdat hij dat zo had geleerd. erg slim was hij dus niet. hij pakte het steriele doek van mijn hoofd – inmiddels was ik wel gehecht – en zei: verdomd!

ik was niet om aan te zien, en er was minstens een niveau verschil van een centimeter of vier tussen mijn linker en rechter voorhoofd. dit maakte dat mijn bezoekers wit wegtrokken als ze bij mij op bezoek kwamen. het was ook mijn eerste kennismaking met de neurologie. onderweg naar de röntgen verloor ik mijn bewustzijn opnieuw en ik herinner mij, dat ik de hand van de verpleegster vasthield, omdat ik bang was. ik kreeg een ruggemergprik en natuurlijk nog meer hoofdpijn. en ja hoor, er zat bloed in mijn ruggemergsvocht zodat de diagnose voorste schedelbasis fractuur met hersenkneuzing (contusio cerebri) al snel was gesteld. een week of drie heb ik wel op de afdeling neurologie gelegen. ik kreeg bezoek van de turk, die mij had aangereden en een bos bloemen. dat kon natuurlijk niet het verloren studiejaar goed maken, maar ik vond het toch aardig. één ding is mij altijd bijgebleven. op een dag kreeg ik s’morgens bezoek van mijn boezemvriend bernhard en in de namiddag van mijn ouders en mijn moeder zei: als ik geweten had, dat bernard al was geweest, waren wij niet gekomen. toen huilde ik zonder dat ze het hebben gemerkt.

na mijn accident verliep de studie als een trein en ik begon steeds beter te scoren. niet dat u zich ook moet laten aanrijden, maar toch. voor mijn doctoraal scoorde ik bijna acht gemiddeld, hetgeen toch niet slecht genoemd kan worden voor een ouder iemand als ik. mijn eerste co-schap was interne en dat liep ik in het canisiusziekenhuis bij prof. enneking, een man met gezag. het was een geweldige tijd en ik heb er leuke herinneringen aan. daar werkte een internist/endocrinoloog, naar wie ik meteen al in mijn tweede studiejaar mijn buurvrouw had toegestuurd met de diagnose cushing. ik herinner mij nog goed, de dag dat zij zichzelf introduceerde achter op het balkon. als zijnde de nieuwe buurvrouw, ik keek naar haar en mijn frank viel onmiddellijk. toch een voordeel als je voor een hormoonfabriek als organon hebt gewerkt. ik had in het kort de kernpunten voor hem genoteerd en hij was razend enthousiast en kon maar niet geloven, dat ik pas tweede jaars was. inderdaad had zij dubbelzijdige bijnier-hyperplasie, waaraan zij later werd geopereerd.

tijdens mijn co-schap moest iedereen een praatje van een uur houden, over een zelfgekozen onderwerp. alle opleiders waren daarbij aanwezig en aangezien ik bij organon had gewerkt, gaf ik een lezing over insuline. ik had tevoren met krijt, de belangrijkste punten op de zijkanten van het bord geschreven en daarna toegeklapt, zodat het leek alsof ik met een tabula rasa begon. het bleek een enorm succes, en voor de eerste keer zag ik prof. enneking regelmatig enkele dingen op papier noteren, hetgeen bij eerdere lezingen nog nooit het geval was geweest. je kon trouwens ook een speld horen vallen. eigenlijk was het een vorm van basisonderwijs en meer de praktische kant zoals de de ontdekker van de insuline, de opbouw van het insuline-molecuul, de productieplaats en de regulatie, het verschil tussen menselijk- varkens en runderinsuline, de antigeniciteit en wat je eventueel kon proberen doen als de allergische reactie uit de hand liep, bijv. een korte kuur met corticosteroieden.

behalve, dat je dagelijks bloed moest prikken (toen nog met een vleugelnaald) bij de opgenomen patiënten en labo-onderzoek, moest je ook de pre-operatieve patiënten zien en zo herinner ik mij, dat de hoofdchirurg eens aan de assistent interne dr. roozen (onze stagebegeleider) vroeg, wie er een bepaalde dossier had gemaakt over een patiente met pijn in het rechter hypochondrium. hij was kennelijk erg onder de indruk. later bleek zij een ontaard galblaasmyoom te hebben. hij nodigde mij persoonlijk uit voor een gesprek, waarin hij zei, dat ik later bij hem terecht kon voor de opleiding chirurgie, waar ik natuurlijk wel een beetje trots op was. hij nam mij zo’n beetje onder zijn hoede en ik was dan ook regelmatig op de op (operatiekamer) te vinden, indien het schema dat toeliet. ook volgden wij regelmatig de sessies oncologie en pathologische anatomie. daar kwam ik ook voor het eerst in aanraking met de spoed, toen ik meeliep met een internist in opleiding, een iraniër van afkomst, die bijna perfect nederlands sprak. bovendien een aardige vent mede ook omdat hij van plan was na zijn opleiding naar iran terug te keren :)

daar werkte ook als assistent-internist dr. martin schuurmans, dat schriele en nerveuze manneke uit den dungen, waarbij ik vroeger in de klas op het bossche gymnasium had gezeten en die altijd met zijn benen zat te wippen. hij rookte als een ketter de ene sigaret na de andere. hem leende ik eens set van gramafoonplaatjes over hartauscultatie, uitgebracht door de firma merck sharp en dohme (msd), en dat had ik beter niet kunnen doen. hij leende ze weer uit aan een vriend, die zogezegd later overleed en hij kon toch moeilijk die set terugvragen. die vrouw had wel wat anders aan haar hoofd en ik dacht hoe kan dat nu met één hoofd minder. enfin het feit, dat hij dacht, dat ik hem geloofde spreekt al boekdelen op zich. kortom wij lagen elkaar niet zo en dat is altijd gebleven.

de enige co-schappen, die ik in het radboudziekenhuis heb gelopen waren neurologie en dermatologie. met prof. jj prick had ik al eerder kennis gemaakt, en zelfs vóór mijn eerste studiejaar, waarbij ik met pasen op de afdeling neurologie terecht was gekomen. ik kende hem al van een aantal drijfjachten, die werden georganiseerd door ene dr. laurens woltring, neuroloog/psychiater en directeur van voorburg, de vader van mijn boezemvriend bernhard uit vught. ik meen mij te herinneren, dat hij een jachtgebied had in de omgeving van overloon of loon op zand. aan het diner s’avonds was hij de gastspreker en gaf hij zo voor de vuist een geestige speech weg. ook zijn colleges waren uitermate interessant en ik was één van de weinige toehoorders, die constant dubbel lag van het lachen (het overgrote deel van de toehoorders waren kennelijk hbs-ers). natuurlijk had hij dat ook wel in de gaten en ik werd regelmatig gevraagd. natuurlijk kende ik het boek: “basisbegrippen in de psychologie” van binnen en van buiten. u raadt het al, jawel geschreven door prof. jj prick en prof. calon, overigens een voortreffelijk boek.

voor mijn andere co-schappen kwam ik steeds zuidelijke in limburg terecht, huisartsen geneeskunde in venlo, kindergeneeskunde, chirurgie en gynaecologie-verloskunde in het st. laurentius ziekenhuis te roermond, kno en oogheelkunde in de wever ziekenhuis te heerlen. daar werd ik eens in mijn hema-blauwe eend voor een stoplicht van achter aangereden, door een onverlaat met 80 km per uur en ondanks, dat ik op mijn rem stond werd ik 20 meter verder gecatapulteerd. dat was de tweede keer, dat ik bijna mijn nek had gebroken. mijn eend was total loss en ik ook voor een aantal dagen. ondanks alle tegenslagen lukte het mij toch te slagen voor het artsexamen met een 7½ gemiddeld en het was natuurlijk groot feest. ten eerste gezien mijn voorgeschiedenis, ten tweede gezien mijn leeftijd, ten derde gezien de tegenslagen en at last but not least, dat ik daarbij praktisch alle dagen halftijds had gewerkt. proficiat kerel, goed gedaan.

2007/07/05

jeroen bosch


intermezzo bij de farmaceutische industrie

in die tijd had ik verkering met mariëtte van den bergh, een huishoudkundige van beroep, die eerst in maria roepaan en later aan de universiteit van nijmegen werkte. zij woonde aanvankelijk in den bosch en dat is redelijk ver weg voor een student uit utrecht en haar vader was hoofdambtenaar bij de gemeente den bosch, hetgeen mij later van pas kwam. na mijn vierde jaar bio werd zij zwanger (hoe is het in godsnaam mogelijk) en koos ik ervoor om in de farmaceutische industrie te gaan werken als wetenschappelijk medewerker, eerst bij organon en later bij de firma janssen farmaceutica in beerse. er moest toch brood op de plank komen. mijn oudste dochter giselle werd geboren. zij studeerde aan de hoge hotelschool maastricht en later bestuurskunde aan de universiteit van amsterdam. zij heeft mij een kleindochter geschonken, die lisan heet.

in den bosch hadden wij een redelijk grote flat in de admiraliteitslaan en ik meen op 206. vandaar uit volgde ik een interne opleiding van drie maanden bij organon, waarna ik als wetenschappelijk medewerker (eufemisme voor artsenbezoeker) te werk werd gesteld in de regio noord-brabant en zeeland. ondanks, dat het een degelijk hollands bedrijf was en tot de groep zwanenberg van de slachtorganen en de worsten behoorde, was het salaris niet om over naar huis te schrijven, zodat ik rond liep in witte hemden met versleten mouwen en schoenen met gaten. het werd een weinig gecompenseerd door een opel kadett, de km- en de dagvergoeding. mijn maandelijks startloon bedroeg 580 hfl (240 €) + onkosten.

na twee jaar stapte ik over naar de firma janssen uit beerse en daar verdiende ik een kostelijk salaris, dat op de bank van van landschot werd gestort, u weet wel, die bank, waarbij de directeur je verwelkomt door uit de omlijsting van het schilderij te stappen (alleen bij belangrijke klanten). ik ging wel met enige spijt weg bij organon, omdat ik het eigenlijk daar goed naar mijn zin had en ze zeiden dat ze het jammer vonden omdat ik net in aanmerking zou gekomen zijn voor titel van de beste artsenbezoeker van het jaar en dat dat ook een bepaalde som geld met zich meebracht naast een lichte verhoging van mijn salaris, maar het gehele aanbod kon toch bij lange na niet concurreren met de wedde van janssen farmaceutica uit beerse. de opleiding daar was meer amerikaans gericht en voor die tijd modern (oa met videocamera). ik herinner mij dat vele collega’s tijdens de trainingsdagen aan de reasec waren (nerveuze diarree).

inmiddels had ik bijna geheel nederland afgereisd, voor organon noord-brabant en zeeland, later ook amsterdam en noord-holland. voor janssen farmaceutica groningen, friesland en drente. inmiddels had ik wel door, dat ik niet veel minder wist dan de meeste artsen, die ik bezocht en dat ik meer capaciteiten had, dan het vak van artsenbezoeker. ik voegde de daad bij het woord, schreef een gemotiveerde brief naar de minister van onderwijs en kreeg een renteloze lening om medicijnen te gaan studeren in nijmegen. hetgeen ik dan ook deed.

2007/07/04

rijksuniversiteit utrecht


ik heb altijd medicijnen willen studeren, maar mijn vader wilde niet betalen met de smoes, dat dit te lastig zou zijn, omdat ik een hartpatiënt was. dit wilde zeggen dat ik een aangeboren ritmestoornis had, die bekend stond onder een extra bundel van kent, een wpw (wolf-parkinson-white) syndroom, type a. onder bepaalde omstandigheden, het product van spanning x inspanning, kreeg ik aanvallen van snel hartjagen (van cirkeltachycardie) aan 220 slagen per minuut, waarbij je mijn hart op en neer zag springen in mijn borstkast en waarbij ik toch ondanks mijn jeugdige leeftijd enige druk mijn borst voelde. wanneer ik deze aanvallen kreeg. kon ik redelijk goed en bijna exact voorspellen en ik had mij een aantal trucjes of vagale manoeuvres geleerd, waarmee ik die aanvallen goed kon beëindigen (couperen). de meest bekende was de vasalva-manoeuvre, waarbij je de adem moest inhouden en tegelijk moest persen. maar nog effectiever bleek de omgekeerde vasalva of de müller manoeuvre, waarbij je juist de adem moest uitlaten en dan met gesloten strottenhoofd je borstkast moest uitzetten. ik had aanvallen, die varieerden van een ½ - 2 uur en omdat mijn hart ondanks de hoge snelheid nog goed pompte en het bloed dus aanbood aan mijn nieren, produceerde ik grote hoeveelheden urine op korte tijd. in het academisch ziekenhuis werd ik onderzocht door dr philips, cardioloog aan het azu, die de vectorcardiologie nog beoefende op een tv-tje (oscilloscoop) en trouwens ook de broer was van onze bekende gloeilamp uit eindhoven.

dus had hij waarschijnlijk met zijn collega en bioloog de wolf bekokstoofd, dat ik maar biologie moest gaan studeren, omdat ik dat ook een leuk vak vond. u weet wel die man, die mijn hele lyceumgang gedeeltelijk had verpest omdat hij mij altijd treiterde – althans zo voelde ik dat - zodanig dat ik hem zelfs als gecommiteerde heb geweigerd voor mijn eindexamen en er dus hals over kop een onbevooroordeelde rijksgecommiteerde opgetrommeld moest worden om alsnog alles ordentelijk te laten verlopen. maar goed, aangezien ik niet voor een studiebeurs in aanmerking kwam, omdat mijn vader te veel verdiende en ik in die tijd nog niet meerderjarig was, moest ik wel en ik was allang blij, dat ik het huishouden van jan steen kon verlaten. natuurlijk waren wij geen lieve jongens en af en toe vond mijn vader dat te gortig. hoe vaak heeft hij s’avonds het huis niet dicht getimmerd, omdat wij te laat thuis waren, maar wij vonden altijd wel ergens een plekje in de werkplaats. soms werden wij ook wel van de ene kant onder het bed door naar de andere kant geslagen, zodat het wel eens voorkwam, dat wij met een blauw oog naar school moesten gaan. een enkele maal moesten wij bij de conrector ad van helmond komen, die zoals u weet tegenover ons tuinhok woonde in de torenstraat. ook vond ik het niet leuk, dat ons pa het niet voor mijn tweelingbroer joris had opgenomen op de deliberatie van zijn eindexamen, waar hij maar ¼ puntje te kort kwam en de zoon van de teun wel 4, maar de laatste slaagde wel, omdat zijn pa wel met zijn vuist op tafel sloeg. de vreugde van mijn eindexamenfeest werd dan ook getemperd door het feit, dat ik wel, maar mijn tweelingbroer niet was geslaagd.

en in die tijd was ik nog niet zo slim om mij stiekem te laten inschrijven voor medicijnen, hetgeen ze waarschijnlijk pas veel later en te laat gemerkt zouden hebben, en ook mijn studievrienden in utrecht zeiden al tegen mij, dat ze niet begrepen, waarom ik mij niet voor medicijnen had laten inschrijven. maar goed het ging dus anders. ik werd lid van de studentenvereniging veritas, de grootste katholieke studentenvereniging in utrecht. daar zaten ook verscheidene neven en nichten van tante nes uit utrecht bij. bij haar ging ik één keer per week eten om eten uit te sparen en het was er altijd gezellig.

ik nam mijn intrek in het winkelpand aan de oudegracht 165 te utrecht, een pand van ome ad van beurden, de broer van mijn moeder. hij dreef daar samen met tante moor van de ven een zaak in franse hautcultuur, waarvan de dagelijkse leiding in handen was van mej. van rijn, die zo’n zes meisjes in dienst had en tevens een beetje als mijn hospita fungeerde. zelf woonde zij aan de dom en dat was ongeveer een 100 meter verderop. zij had een hele aardige en ongetrouwde broer, die slager was in een pand, dat vrijwel om de hoek lag. beneden was de slagerij en boven was zijn huis volgestouwd met antiek, waar je langs moest laveren om de woonkamer te bereiken, waar een piano stond. hij speelde niet onaardig. maar nog aardiger was, dat hij mij af en toe mee uitnam om heerlijk te dineren, bijv in het kippenrestaurant in maarssen of st. maartensdijk, gelegen boven utrecht richting hilversum.

overigens kwam ik vaker in hilversum omdat daar mijn oude vriendin uit den bosch woonde ene aaltje van valderen, die werkte als journaliste bij de kro, en die ik heel goed kende vanwege het feit, dat ik bij haar thuis ongeveer een half jaar lang voor mijn eindexamen heb gestudeerd. thuis was het bijna niet mogelijk om te studeren, omdat mijn moeder mij om de haverklap lastig viel met een of andere smoes en mij geen moment rust gunde. een goede zet bleek later. de vader van aaltje was striptekenaar voor de bossche courant, het brabants dagblad en met hem schaakte ik regelmatig (ik zat destijds ook bij de schaakclub van het lyceum). ook in de periode zo’n tien jaar later, toen ik gestationeerd was op de afdeling hartchirurgie van het azu, heb ik haar vaker opgezocht, evenals haar vriendin hanneke geurts, die in utrecht-noord woonde en kinesiste was van beroep. zij deed aan caesar, die ik zelfs nog van vroeger kende, haar kende ik nog van het marialyceum, en beiden waren uitgenodigd en aanwezig op mijn eindexamenfeest.

ik was schitterend gehuisvest op die oude gracht en ik zou oneerbiedig zijn om van een studentenkot te spreken. ik had een grote kamer en suite, het voorste gedeelte over de hele breedte van het winkelpand en een slaapsuite, die daar in de lengte haaks opstond en afgeschermd was door een tweetal schuifdeuren, die ik altijd open liet staam. midden in het slaapvertrek stond dan een ouderwets ladykant van oude eiken plank en een drietal dikke matrassen nog van kapok, niet kapot te krijgen, zelfs niet onder het gewicht van gebiologeerde feestgangers. aan de voorkant waren een drietal ramen, die uitzicht gaven op de oude gracht, het oude st. janskerkhof en de dom en onderaan langs de gracht kon je gezellig zitten aan de kade en dan zat je tegenover terras bloem. het enige nadeel was, dat er geen stromend warm water was. daar stond dan tegenover dat je vaker het koude water nodig had om s’morgens goed wakker te worden.

het was gezellig ingericht met een grote open boekenkast, waar mijn fossiele gesteentes en mijn studieboeken oplagen. ik had vóór een zitje van vier iepen stoelen, nog door mijn vader zelf ontworpen en met de hand gemaakt en een zeskantige tafel, die daar bij hoorde. op de zitvlakken lagen velouren kussens van mijn moeder en het geheel zag er knus uit. het was daar goed toeven en ik kreeg dan ook met regelmaat van de klok een aantal vrienden op bezoek. er werd menige kruik valpolicella leeggedronken. tegenover het pand lag de bioscoop met zes zalen en er werden regelmatig films gedraaid voor select publiek. twee huizen verder was het beroemde heinekencafé en geloof me, dat heineken uit vat zoveel beter maakt dan uit de fles. daar werd ik regelmatig meegenomen door tante moor of mej. van rijn.

vaak was ik al vroeg naar college en in de namiddag waren er de praktica, die zo’n beetje verspreid waren over de hele stad. ik noem paleontologie en geologie, embryologie, ontleedkunde invertebrata en vertebrata, genetica (oa met drosophilus of het beruchte bananenvliegje), plantenanatomie, systematiek, microscopie en fysiologie, practicum determinatie en natuurlijk ook de bètavakken en het is bijna niet te geloven hoeveel wij moesten verwerken, ik noem anorganische en organische chemie. fysiologische en fysische chemie. biochemie, fysische meetmethoden, optiek en atoomfysica. er waren ook leuke studiereisjes zoals naar de geuille in limburg, dit voor het determineren van planten en bestuderen van ecologische gemeenschappen en vriendinnen.

het studentenleven was hard en je moest van goeden huize komen om het vol te houden. ik was bevriend met een aantal mensen, een mix van bioloogjes in den dop en doktertjes in den dope. friso algra, studeerde medicijnen, was werkzaam als arts bij de hulpverlening voor verslaafden en raakte zelf verslaafd aan de ethyl. de lange paul baan, een bijzonder slimme jongen, die chemie studeerde en behalve slim ook groot was. martin zuidam, de rosse met kleine krulletjes, van eenvoudige komaf, die aanvankelijk zijn (spaar)geld verdiende bij de spoorwegen, later onderwijzer werd en vervolgens in nijmegen psychologie ging studeren. hij was een grote jazzkenner en speelde zelf ook niet onaardig. schaken en biljarten deden ze allemaal, de een al beter dan de ander. dan de mooie olga theunissen met haar groenbruine ogen en haar aantrekkelijke villa (achterwerk), uit de buurt van haarlem, haar vader was ook bioloog. later zou zij trouwen met ene karel van osch, die in nijmegen promoveerde en later lector en professor werd in de biochemie.

2007/07/03

het st. janslyceum


na mijn periode in de heerlijkheid, die mijn geest toch enigszins had aangesterkseld, dus in drie gym werd ik ingeschreven op de school, waar mijn vader natuurkunde gaf en zoals ik al zei werd ik voor het gemak in de parallelklas van mijn tweelingbroer joris geplaatst, omdat dat voor de leraren makkelijker was, maar hetgeen ons de opportuniteit bood om van klas te wisselen zonder dat iemand dat ook maar in de gaten had.

in het begin was de school nog gevestigd op de hoek van de st. jorisstraat en de hinthammerstraat, de weg die van de stad ’s-hertogenbosch naar het dorp hintham liep. achterlangs en parallel met de st. jorisstraat liep de oude dieze, die zijn kenmerkende geur regelmatig aan ons opdrong. het schoolgebouw was oud met een grote poort, waarachter enorme rijen fietsenstellingen stonden, ik bedoel dan in de orde van zo’n twaalf honderd leerlingen.

ik reed meestal met mijn vriend bernhard en mijn tweelingbroer joris naar school en soms ook met mijn vader en meestal in de zomer. er waren vele schoolgenoten, die van vught naar den bosch fietsten, en zo kwam het, dat wij op bepaalde punten op hen wachten, bijv ter hoogte van de loyola laan, vooral als het ging om het vrouwelijk schoon. zo hoopte joris op birgitte hammens, zuster van machteld, die bij jacoba in de klas zat. birgitte had prachtig lang en zijdeachtig haar en na haar gymnasium werd zij als hoboïste aangenomen bij het brabantse orkest, waar zij regelmatig speelde, maar niet met mannen want zij bleef ongehuwd en op de wallentjes bij het hoge gerechtshof woonde. en ik op marieke kuypers, een sportieve slanke blonde, die in de winter goed was in schaatsen met de lange noren en zomers hockeyde zij bij mop en dat moppie mocht er wezen. later is zij meesterlyck in de rechten geworden en woonde in amsterdam aan het vondelpark.

u begrijpt al dat het lyceum in mijn tijd nog niet gemengd was, anders hadden wij wellicht niet zoveel moeite gedaan, en het maakte het voor ons eerder wat spannender. de vrouwelijke tegenhanger van het st. janslyceum was het marialyceum, waar mevr. driessen de scepter zwaaide (directrice), en gelukkig voor ons, was het gebouw aanpalend, zodat er aan het grote scheidingshek een druk verkeer was tijdens de pauzes. drift noemen ze dat in de sociale psychiatrie.

paralel aan de straat van het st. janslyceum resideerde dr verlinden, die reed in een roover met leder bekleed en die gezegend was met een aantal dochters, waarvan de jongste monique heette en voor mij de mooiste was. er is een periode geweest, dat ik voor haar een straatje omreed. ik verloor haar al snel uit het oog, toen onze school verhuisde van de hinthammerstraat naar den bosch zuid. ik denk, dat ik slechts een jaar naar school op de hinthammerstraat ben geweest en ik herinner er mij niet veel van, behalve dat het ongeveer een half uur flink doorfietsen was van huis uit.

dit in tegenstelling tot het lyceum in den bosch zuid, waar je drie kwartier over deed. aanvankelijk fietsten wij langs de taalstraat, hotel de witte voorbij, over de vughter weg naar de rotonde, waar aan de overzijde het gebouw van de pbem (provinciale brabantse energie maatschappij) stond. maar, wij hielden rechts aan langs het oude en deftige oranjehotel en langs de beroemde wallen, waar halverwege het hoge gerechtshof lag, dat vanuit de wijde omstreken zichtbaar was. bij de oude molen aan de dieze fietsten wij rechts af langs de kunstacademie richting pettelaar, waar later ook het torenhoge provinciehuis werd gebouwd, waar je behalve over den bosch uitzicht had over den dungen. st. michielsgestel en vught. veel later werd het mogelijk om de weg in te korten via de polder, waarbij je vrijwel recht en streeks naar het lyceum kon fietsen.

in die tijd waren we dus nog goed getrained aangezien je minstens 20 km per dag fietste in een goed tempo. daarbij komt nog, dat ik vrijwel dagelijks bij mijn vriend bernhard vertoefde, die eerst op voorburg woonde en later tegenover. dat was nog eens 10 km extra. voorburg is de naam van het grootste gekkenhuis van nederland, met zo’n 1200 bedden, een zeer modern geoutilleerde psychiatrische inrichting, waar tal van psychiaters, psychologen, sociologen en internisten aan verbonden waren. afdelingen als genetica, nucleaire geneeskunde en endocrinologie waren heel gewoon. en het mag ook geen verwondering wekken, dat ik daar in de buurt ben geboren ;)

ik kijk met genoegen terug op het gros van het lerarencorps van het st. janslyceum (en marialyceum) en ik mag mij gelukkig prijzen, dat ik deze pregnante figuren heb mogen kennen. stuk voor stuk bijzondere mensen met kwaliteiten, die eruit sprongen. in mijn tijd was een 40-urige lesweek nog heel gewoon.

de theun: dr. wp theunissen, classicus, mytholoog en iconen kenner, gespecialiseerd in de kloosters van de berg atos en de rila kloosters. een echte manipulator met een wilde bos haren. hij woonde aan de bossche weg vlak voor de rotonde bij het oranjehotel en als je zijn lekke fietsband thuis maakte, kreeg je een puntje meer van hem. zijn zoon guido kwam wel 4 punten te kort op zijn eindexamen, maar de teun sloeg met zijn vuist op de vergadertafel en bezwoer, dat hij geen les meer zou geven, als dat niet in orde werd gebracht. en zo geschiede.

dr. nieuwendijk classicus. een lieve man, waarvan ik in drie gym caesar en livius kreeg. zijn dochter lieve was bevriend met mijn oudste zus jacoba toen het noodlot toesloeg en lieve tijdens het fietsen naar school per ongeluk de stoeprand raakte en daardoor haar nek brak. mijn zus coba was erbij en natuurlijk ook overstuur.

prof. dr. cornelis verhoeven, classicus en theoloog. als boerenzoon in udenhout geboren, een knappe en geestige vent, die les gaf aan het marialyceum. mijn zus coba was verliefd op hem, maar zelf werd hij aangetrokken door ene jeanine uit st. oederode, die één klas lager zat en waarmee hij later ook trouwde en er drie kinderen van kreeg. hij publiceerde veel oa in trouw, waar hij wekelijks een kolom voor zijn rekening nam met allerlei filosofische beschouwingen. later is hij benoemd aan de vrije universiteit van amsterdam als hoogleraar filosofie. toen mijn ouders begraven werden heeft hij op vraag van mijn zus jacoba een prachtige toespraak gehouden in de st. petruskerk van vught. hij was toen al ziek en is zelf later in dat jaar overleden aan darmkanker.

dr. johan masselink, leraar klassieken aan het meisjeslyceum. van hem is mij weinig bekend, behalve dat mijn zus coba les van hem kreeg.

dr. harrie kapteijns, neerlandicus bij het marialyceum. wilde uitstaande haren en een grote zwarte snor, het uiterlijk van een kunstenaar.

drs. jan van sleeuwen, leraar nederlands. een vrolijke man, wiens hoofd in het midden gescheiden werd door een symmetrisch kapsel van vrij kort en zwart haar en ik vermoed als uiting van zijn anti-autoritair karakter. ik herinner mij nog een gevleugelde uitspraak:”gooi die plank voor het gat”, waarmee hij dan bedoelde, dat je de deur dicht moest doen.

dr. karel swinkels, neerlandicus gaf weer les bij de meisjes. deze drie leraren schreven gezamenlijk in non scholae… een literair tijdschrift in die tijd met poëzie en proza, uitgegeven door de zuid-nederlandse drukkerij nv.

drs. van baars, leraar engels en medeschrijver (co-auteur) van het prisma woordenboek. hij kon helemaal overstuur raken als ik hem vertelde, dat ik en mijn broer joris van klas wisselden en dat hij dus niet zeker kon weten wie de punten hadden verdiend. hij repliceerde dan, dat ik wel had kunnen zeggen, dat ik mijn broer niet was?

drs. wenholt, lerares engels. ze leek wel wat op agatha cristie, waarmee ik eigenlijk bedoel, dat zij er in ieder geval engels uitzag. lief van karakter en ongehuwd. zij was de onafscheidelijke vriendin van mej. spits en samen werden zij altijd “de dames” genoemd.

drs. spits, lerares frans met een middelbare opleiding (mo). een ongehuwde tante, bevriend met mej. wentholt. een spits gezichtje met een kromme neus, uitstekend geschikt voor het frans met zijn nasale uitspraak en paarsige krollen van geverfd en gepermanend haar. zij was de permanente vriendin van mej. wentholt.

dr. spé , leraar duits. een echte dietser met een vrij zware en melodieuze stem, die altijd naar knoflook rook, zeker vanwege de duitse worst. een heel aardige en joviale vent, die leed onder het feit, dat zijn huwelijk kinderloos was gebleven. om een of andere reden kon hij heel goed met mij opschieten en mijn kennis van duits was dan ook niet gering. meestal had ik duits in het vierde uur (aan het einde van de ochtend) en als de bel ging wierp hij mij een chief wip toe – ik zat achter in de klas – of ook wel zo’n heerlijk geurende turkse sigaret ovaal van doorsnee en verpakt in een enig turks plat doosje met dekseltje met gouden opschrift.

dr. ad van helmond, leraar duits en adjunct (conrector). hij woonde bij ons in de torenstraat in vught, zo ongeveer tegenover ons tuinhok. hem had ik als leraar in het derde gymnasium en ik herinner me nog de vele vervoegingen, die wij erin moesten stampen.

drs joris bedaux. leraar wis- en natuurkunde. veel valt er te vertellen over deze leraar. hij was graag gezien bij de meisjes. waar hij wiskunde gaf en op de jongensschool gaf hij natuurkunde. hij gaf altijd ongestoord les, dwz dat hij altijd doorging met een stoïcijns gezicht, wat er ook in de klas gebeurde. verder trad hij op als gastpianist in het brabants orkest, waar hij vele successen heeft geoogst.

drs. heugels, leraar natuurkunde, die mankte met zijn been, maar geen beugel droeg. bij hem haalde ik altijd gemiddeld één punt hoger voor fysica dan over dezelfde leerstof bij mijn vader, omdat deze laatste wilde voorkomen, dat hij de naam zou krijgen, dat hij zijn zonen voortrok. voor ons was dat dus best vervelend en vooral voor mijn tweelingbroer joris, die slechts ¼ punt te kort kwam op zijn eindexamen. maar hij sloeg niet met zijn vuist op tafel en daar heb ik veel verdriet over gehad.

drs. coremans, leraar wiskunde (mo). leuke vent, waar ik heel wat van heb opgestoken. oud militair, waarover hij leuke verhalen kon vertellen. rookte altijd een pijp met geurige toeback (clan).

dr. pacilly, leraar chemie en directeur (rector). een kleine manneke en dus met veel gezag, altijd in een maatpak met stropdas, en tijdens zijn verheven toespraak de omstanders beprenkelend met mondwater.

dr. pacilly junior, met een grote kop met rossig haar, leraar fysica, die even als mijn vader uitstekend piano speelde.

dr x, leraar chemie aan het meisjeslyceum. van hem kreeg ik met succes bijles scheikunde.

dr. de wolf, leraar biologie en reeds na enkele jaren adjunct-directeur. een strebertje. ik denk, dat deze man zo zijn voorkeuren had en nogal gevoelig aan hogere personen met gezag met dien verstande dat hun kinderen gemiddeld hoger scoorden. ik denk dan aan geert corsten. op mijn eindexamen heb ik een andere gecomitteerde gevraagd, omdat ik vond, dat hij mij altijd treiterde en dat was nogal compromiterend voor mijn vader, die tot hetzelfde lerarencorps behoorde. maar ik slaagde desondanks. sommigen vonden het een stunt.

dr de hond, leraar aardrijkskunde, een rustige man, waar niet veel van uitging. zijn uiterlijk had wel iets weg van een buldog, maar daarmee is dan ook alles gezegd.

prof. dr. bootsma, leraar geschiedenis. die man kon zó leuk vertellen, dat je dat altijd bij bleef en mede daardoor haalde je altijd een goed punt voor geschiedenis, ook wel omdat hij nooit moeilijke vragen stelde. later is hij professor geworden aan de universiteit van groningen.

drs. harri uitdehaag, leraar geschiedenis en adjunct-directeur (conrector). een vreselijk gelovige man, waar het katholieke vanaf droop, en alhoewel hij gedreven was, niet de kunst bezat om de klas te boeien. een enorme droogkloot.

dr. vos, leraar lichamelijke opvoeding. een man met een kaal hoofd en een buikje en erg lui voor een leraar lichamelijke opvoeding. ik had het idee, dat hij zijn leven zittend doorbracht. hij is nooit over de brug gekomen (met ongelijke leggers).

dr. werner, aalmoezenier van het leger des heils, waarbij je terecht kon als je dacht dat je het moeilijk had. ik herinner mij dat zijn advies luidde, om op je rug te gaan liggen als je s’nachts een stijve kreeg :)

natuurlijk moet ik ook iets zeggen van mijn medelyceïsten. kees pennings uit st. michielsgestel, studeerde in nijmegen anaesthesie. martin schuurmans uit den dungen, een jongen, die altijd met zijn benen over elkaar zat te wiebelen, een nerveuze jongen dus, die ook rookte als een ketter en internist werd in het canisiusziekenhuis te nijmegen. frans corsten, die het met zijn gebroken rug schopte tot neuroloog aan het st. radboudziekenhuis te nijmegen. birgitte hammens uit vught, die hoboïste werd bij het brabantse orkest, marieke kuijpers, meester in de rechten en woonde in amsterdam, vlakbij het vondelpark. en niet te vergeten jeroen bedaux, die cardiologie studeerde bij de wereldberoemde prof. wellens te maastricht. uit zijn nest kwam ook de al even beroemde pedro brugada, die later prof. werd in aalst.

2007/07/02

de heerlijkheid sterksel


in oude tijden was het min of meer usance, althans in een goed katholieke gezin, dat één lid van de familie in het klooster zou treden en zeg nou zelf wie zou daar niet meer geschikt voor zijn dan ondergetekende. ik was bevriend met egon de bekker, die witte pater was en zijn waar gebeurde verhalen oefenden best wel enige obscure aantrekkingskracht op mij uit. ik wilde best wel enkele negerinnetjes tot bekering brengen.

zo braaf waren wij nu ook weer niet en ik herinner mij dat wij vroeger heel wat kruisjes hadden gespaard met naar de kerk te gaan en ik begreep heel goed waarom luther een hekel had aan aflaten. mijn vader en moeder gingen altijd naar de hoogmis en om te voorkomen, dat wij braaf een uur lang in de mis moesten zitten, gingen wij zogenaamd één mis eerder, zodat wij dan met een grote boog om de kerk konden heen lopen om te spelen. tegen het einde van de mis zorgden wij, dat we terug waren en vroegen aan pieter grips, wie de mis had opgedragen en waar de preek over ging, zodat wij onschuldig gestelde vragen van mijn moeder nauwgezet konden beantwoorden.

op gezette tijden werd ook ter biecht gegaan en als je stout was geweest en wie is dat niet kwam je al een aardig end met een rozenhoedje of twee afhankelijk van je zonden, die vrijwel altijd de kuisheid betroffen. later bleek dit van twee kanten te zijn, maar onze pastoor heeft dat nooit tegen mij opgebiecht.

verder behoorden wij tot de groep misdienaars, zodat wij toch regelmatig ons portie geloof kregen voorgeschoteld en bovendien zongen wij in het kerkkoor en niet onverdienstelijk. het varieerde van meerstemmige missa solemnis of missa luba tot en met gregoriaanse gezangen bekend van vespers en andere stichtelijke zaken.

mijn vader speelde in die tijd altijd orgel, dat rijk was aan originele houten blaaspijpen en hij begeleide het vughtse koor, dat bij tijd en wijle uit de toon viel. de toegang tot het koor was via een zeer lange en hoge trap achter in het kerkportaal en als je hijgend boven aan kwam keek je neer op de gelovigen en waande je al bijna in de hemel.

vele overledenen heeft mijn vader begeleid naar verre oorden en grazige weiden en na de mis mocht hij ad libitum variaties op een of ander thema spelen. niet zelden was dat bach en na de mis ging je met de toonladder weer naar beneden om nog wat handjes te schudden en condoleances uit te spreken.

dus na mijn lagere school ging ik naar sterksel, waar het klein seminarie van de witte paters lag. gelegen onder eindhoven tussen heeze-leende en maarheze. en tot mijn grote verbazing kon je dat oord 6x per jaar met de trein bereiken omdat die trein speciaal werd ingelast (tot 1964). vanaf het station was het 25 minuten lopen naar het seminarie van lavigerie (witte paters). de koffers werden opgehaald met een tractor met aanhangwagen. verder lag er nog het sanatorium providentia, meest voor tbc-patiënten, bestuurlijk viel sterksel merkwaardig genoeg onder soerendock, waar het eigenlijk niets mee van doen had.

de heerlijkheid sterksel, zo geheten omdat het tot de zeven zaligheden hoorden, eigenlijk de selligheden, een aantal heerlijk arme dorpjes in de kempen met een naam eindigend op –sel en waarvan de kozijnen der huizen en boerderijen kenmerkend ombergeel waren gekleurd, omdat het hout werd beschermd door een laag lijnzaadolie. de volgende dorpen behoorden tot de zeven zaligheden: eersel, hulsel, knegsel, netersel, reusel, steensel en sterksel. later is er nog een achtste bijgekomen: dessel.

eigenlijk waren de zaligheden tot in de negentiende eeuw een spotnaam, vanwege de armoede, die er heerste vooral omdat de zandgrond dermate arm was, dat er praktisch geen gewas op wilde groeien zonder mest. daartoe werden dan ook mestproducerende dieren gehouden, meest varkens, tot de uitvinding van de kunstmest. later werd de rogge vervangen door mais.

het klein seminarie lag op een hoek en voor de grote statige ingang was een een brede laan, die uitkwam op de grote officiële ingangspoort. wij moesten echter via de poort aan de zijkant naar binnen. deze poort kwam uit op een grote cour, die weer toegang gaf tot de zalen beneden, in volgorde de biljartkamer en de tafeltenniszaal met aan de zijkant een aantal pianokamers en de gymnastiekzaal. recht door de studieruimte en de klaslokalen en linksaf de refter of eetzaal en recht door naar de kapel en de patersverblijven. de trappen naar boven leidden naar de was- en de slaap zaal, een collectie van chambrettes in series van 2x16 stuks. ook lag daar nog de ziekenzaal met enkele bedden. tegenover de poort aan de zijkant lagen de tennisbanen.

de pater overste was pater sars, die ook enig voornaam volume had en zijn rechterhand was pater simons, die ook het vak van medicijnman uitoefende, waarschijnlijk geleerd in de kongo. pater simons had een ascetisch uiterlijk en doceerde latijn en frans. iedereen kwam bij hem te biecht, en dat beviel niet echt. ik vond hem niet helemaal eerlijk en verdacht hem ervan misbruik te maken van zijn kennis en misschien ook wel van zijn verlangens. gek, dat ik geen andere paters meer kan herinneren alhoewel er nog vele waren, die rondliepen in witte pij en een rode fez.

wij stonden om zes uur op, tot half zeven toilet maken – ik zie nog de lange rijen geëmailleerde wastafels met koud water. van half zeven tot half acht studeren. daarna naar de kapel voor de h. mis en om kwart na acht ontbijten tot kwart voor negen en dan naar de les tot twaalf uur. om half een het middagmaal, één uur recreatie en om twee uur weer les tot half vijf. weer twee uur studie en dan het avondeten om half zeven, waarna wij vrij waren tot half twaalf.

er werd tamelijk veel aan sport en spel gedaan, biljarten, tafeltennissen, tennissen en voetballen. verder zat ik bij de gymnastiek- en wandelclub. deze wandelclub had fraaie uniformen en wij liepen minstens 1x per maand 25 km in gelid en wonnen verscheidene prijzen. ook was ik inmiddels een gewaardeerd arbiter geworden in de lagere klasse bij de knvb.

na twee jaar had ik het wel bekeken, omdat ik niet geroepen was tot het celibaat en bovendien werd lastig gevallen door een student uit het zesde leerjaar ene dick, die zei verliefd op mij te zijn en maar al te graag zijn dick wilde laten zien. u weet toch ook dat het woord seminarie afgeleid is van semen.

2007/07/01

de st. petrusschool


deze lag nu eens niet in de schoolstraat maar in de st. elisabethstraat 19. onze vier dagelijkse gang ging van het marktveld, de ploegstraat waar jan schellekens woonde, een echte schelm en aan het eind de oorspronkelijke bakkerij van de dames peynenburg, een winkeltje, waar wij in onze jeugd af en toe een reep chocola leenden, omdat het communisme in die tijd uit den boze was. de heuvel oversteken naar het begin van de elisabethstraat langs de notaris en aan de overkant de weelderige tuin van de pastorij, de straat oversteken waar op de hoek van boxtel lag, een winkel voor spel en spelen en aan de overkant het gymnastieklokaal, waar later de bibliotheek werd gehuisvest. dan met een bocht naar links langs de oude bioscoop en tegenover het nonnenklooster met het elisabethpark, dat in de richting van het station liep, de woning van de koster, die geen eieren lustte en iets verderop de woning van meester clerkx, en drie huizen verder de woning van meester van de zande.

uiteindelijk de schoolpoort aan onze zijde, de klaslokalen in serie en de schoolpoort aan de ander zijde, die allebei uitkwamen op een enorme speelplaats, waar aan de achterzijde meester ponten (de pont) woonde, hoofd der lagere school, die ook frans gaf, voor diegene die dat wilden. in de twee inkomhallen achter de poorten een zeer brede trap van industrieel cement naar boven, waar dan de tweede rij klaslokalen gelegen waren. het was de enige lagere school, waarvan de leerlingen later naar het lyceum konden gaan, op voorwaarde dat zij een toelatingsexamen met succes aflegden. dus alles met en beetje kapitaal en/of respect zat op die lagere school.

de 1° klas ene meester meuwesen, de naam zegt mij helemaal echt niets. de 2° klas werd verzorgd door een ongetrouwde maar aardige vrijgezel, chris vissers, met een hele sterke bril en altijd de pijp in zijn mond. dat heb je als je niet getrouwd bent. hij kwam regel en matig bij ons en onze buur de bekker voor een praatje, een kop koffie en een heel dikke sigaar. de 3° klas meester beers, een man met kort rossig stekelhaar. goed saai. de 4° klas meester clerkx, de strenge meester. wat had die man een gezag, echt ongelooflijk. en wat had hij een harde lineaal! tweemaal per jaar met kerst en pasen lagen wij aan zijn lippen geplakt omdat hij dan ongelooflijk en zeer spannend voorlas uit arendsoog en witte veder serie. de 5° klas meester van de zande, een aardige rustige en degelijke man. de 6° klas meester gerrits, meestal ziek, want wij hadden les van de pont.

aan de ouders en verzorgers,

zend zoveel mogelijk uw kinderen naar de h. mis en laat ze dikwijls tot de tafel des heeren naderen. onderzoekt of zij hun katechismus geleerd hebben. spoort hen aan om het huiswerk, dat aan hen opgegeven is, netjes en met zorg te maken en de lessen goed te leren

het hoofd der school jpm ponten