2008/01/04

mijn lieve bazin

ik weet nog goed, dat ik op kerst- avond zo’n vijftien jaar geleden door een dom blondje, dat naar ik mij wel herinner naar de naam beestiaens luisterde, op hardhandige wijze uit haar flatje in de brugstraat werd gezet en in de lift gepoot. normaal gesproken markeer ik de plaats van interesse met een vlag, maar bij deze ka zou ik liever een losse flodder geproduceerd hebben om uitdrukking te geven aan mijn onbestemd gevoel van afgrijzen.

niet wetende wel een geluk mij te wachten stond, liep ik op begane grond de lift uit en mijn reukorgaan ving enkele flarden op van jonge kinderen en de geur van een verrukkelijke vrouw die ik nu niet nader zal omschrijven. ik blafte dus enkele malen met een zielig bijgeluidje aan die deur en zie deze plotseling open gaan. in de deuropening stonden een aantal jonge gasten met daarachter die aromatische vrouw met vriendelijke lach.

ik dacht: “hebbes” en keek zo zielig mogelijk met mijn hoofd iets naar beneden zodat mijn guitige bruine ogen meer effect zouden sorteren bij het naar omhoog kijken. en inderdaad, ik werd vriendelijk uitgenodigd om binnen te komen. ik wreef met mijn snuit enige malen zachtjes doch stevig omhoog langs het welriekende bovenbeen van mijn toekomstige bazin, daarbij haar schalks aankijkend van opzij. zij viel meteen voor mij en noemde me ouwe rakker.

de grote baas, een strenge doch rechtvaardige heer, gaf voorlopig zijn fiat en zei dat ik in ieder geval de feestdagen kon blijven en dat hij dan wel verder zou zien. naar het asiel brengen kon altijd nog. intussen hield ik mij natuurlijk gedeisd omdat ik liever bij die vrolijke familie - die niet von trapp heette - wilde blijven dan terug gebracht te worden naar het asiel. dus in het begin beet ik nog niet in houten stoelpoten en zo, dat kunt u begrijpen.

nou zo’n leuke kerst heb ik in lange tijd niet meer gehad. bovendien heeft oudjaar mij volgens verwachting in de kaart gespeeld omdat ik net kon doen alsof ik enorm bang was voor het knallend vuurwerk en bijhorende gillende keukenmeiden. ik hoefde alleen nog maar zielig mee te bibberen en zachtjes te janken. ja, ik ben wel een vuilnisbakkie, maar toch sterker en vooral slimmer dan al die opgefokte collega’s van mij met dikke nekken.