2007/02/08

voor bas

voor mijn hassebassie, dat slumpie, wiens eerste woordje, dat hij ooit sprak “oceaanstomer” was, terwijl anderen nauwelijks aan dada toe waren. en op verzoek herhaalde jij dat woord alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. ieder een uit de buurt moest het horen. dat heb je als je uit boeken van richard scarry voorleest.

je was ongeduldig en je verveelde je al snel, omdat je alles zo rap door leek te hebben. in de tweede klas las je anderen de les op verzoek van meester nouwen van de zesde klas. of dat pedagogisch verantwoord was laten we even terzijde. in ieder geval had je toen al iets van een journalist in den dop, al was het maar een kleintje volgens mevr de wulf van pms.

gelukkig zat er op het vincentius-college een zekere meneer spelmans, die jou de spelling bij bracht en helemaal weg van je was en eigenlijk ook ene castro, die jou heel fidel vond. daar heb je je boezemvriend leren kennen, die notoir met je optrok, omdat hij dat van huis uit had meegekregen. was zijn vader niet notoiris du bourgoisie?

na wat informatica, waarvan de scores in het duitse puntensysteem best goed te noemen waren, begon je aan je eigenlijke carrière en schopte je het met genoegen van journalist tot heremiet. zelf stam ik af van de franc maçonnerie en of ik tot de loge behoor, daar mag niet over gesproken worden, maar heremiet heeft ook wel wat.

gelukkig ben je volop in ontwikkeling en dat is goed, omdat je nog zoveel onontgonnen talenten hebt liggen. het enige punt, waaraan je zeker nog moet schaven is je ongeduld: “quade haeste es dicken onspoet”.