2009/01/08

de nagel op zijn kop

de zin van het leveninleiding
de vraag naar de zin van het leven maakt deel uit van een diepmenselijke problematiek. het is een vraag die mensen van de meest uiteenlopende culturen met elkaar verbindt en die de eigenheid van de mens bepaalt. het is misschien zelfs de meest fundamentele vraag die iemand zich kan stellen.

de zinvolheid of zinloosheid van het bestaan raakt de mens tot in de kern van zijn wezen omdat zijn eigen bestaan en bestemming op het spel staan.

in deze reflectie ga ik met behulp van de filosofische tekst ‘wat betekent het allemaal’ van wijsgeer thomas nagel op zoek naar een antwoord. aan de hand van het hoofdstuk ‘de zin van het leven’ van deze tekst ontleed ik zijn visie op dit thema en voorzie ik deze analyse van commentaar en eigen argumenten.

vragen als ‘welke houding neem je aan ten opzichte van de zinloosheid?’, ‘is religie een oplossing?’, ‘heeft de zinvraag zelf zin?’ zullen mij leiden naar de verwondering over het leven, het startpunt van de wijsbegeerte.
deel en geheel: één pot nat?
de vraag naar de zin van ons bestaan is tweeledig. enerzijds betreft het de zin van ons persoonlijk leven, anderzijds is het een vraag naar het doel van het leven als totaliteit. dit onderscheid maakt nagel in het hoofdstuk ‘de zin van het leven’ van de tekst ‘wat betekent het allemaal ?’. ik zal dit onderscheid in de volgende alinea’s uiteenzetten.

in het geval van het leven als individu is het antwoord meestal niet problematisch. een illustratie kan dit verduidelijken. als je aan een student vraagt om welke reden hij zijn studie heeft aangevat, zal het antwoord concreet en simpel zijn, namelijk ‘om later een job te hebben’ of ‘om mezelf te ontwikkelen’. het is dus geen vraag om urenlang over te filosoferen.

dergelijke directe verklaringen van gebeurtenissen of keuzes in ons leven gelden zowel voor banale en kleinschalige kwesties als voor de belangrijke ondernemingen. een voorbeeld van een minieme activiteit is de afwas doen omdat de borden vuil zijn. een illustratie van het tweede geval is trouwen omdat je graag kinderen wilt hebben.

maar het doel van het leven als geheel is een zeer ingewikkeld vraagstuk dat de mens al eeuwen versteld heeft doen staan en waarop maar geen antwoord lijkt te komen.

volgens nagel ligt de moeilijkheid van deze zaak in het feit dat de totaliteit op zich geen doel heeft en dat ons leven in vergelijking daarmee volstrekt nutteloos lijkt. als bewijsvoering hiervoor wijst de auteur wijst erop dat de aarde na x aantal jaar zal vergaan en samen met haar ook alle menselijke inspanningen en successen. er zal dan geen enkele herinnering aan de mensheid overblijven.

deze redenering hangt samen met de gedachte dat iets pas zinvol genoemd kan worden, wanneer het onvergankelijk is.

maar ik stel me hierbij de vraag of dit wel een goede gedachtegang is. misschien heeft zinvolheid helemaal niets te maken met permanentie en is dit een typisch menselijke interpretatie van het begrip zinvolheid. maar aan de andere kant kan je je dan ook afvragen of de zinvraag niet überhaupt karakteristiek is voor de mens. dit probleem wordt verderop nog onder de loep genomen.

in ieder geval is het duidelijk dat er een discrepantie bestaat tussen de zingeving van een individu in zijn eigen leven en de zin van het geheel.

dit verschil roept bij mij allerlei vragen op : ‘waarom komen deze twee niet overeen ?’, ‘waarom lijkt het ene zinvol en het ander zinloos ?’, ‘wat heeft het laatste woord ?’

ik denk dat de behoefte aan zingeving in ons eigen leven een noodzakelijkheid is. indien we zonder doelstellingen moesten leven, zelfs in de meest banale zin, zouden we compleet waanzinnig worden en misschien zelfs niet meer in staat verder te leven. als we nooit iets zouden kunnen plannen in de toekomst, zou de structuur in ons leven verdwijnen en de mens heeft nu eenmaal behoefte aan organisatie en doelstellingen in zijn leven. als je bijvoorbeeld nooit weet wat je de volgende dag gaat doen, zul je nooit een job hebben of een opleiding afmaken en op die manier zal geen enkele maatschappij normaal functioneren.

maar dit staat in schril contrast met het besef dat alles uiteindelijk zinloos is. dit besef blijft ronddolen in ons achterhoofd, maar vaak leggen we deze gedachte naast ons neer uit angst of uit onmacht. in zogenaamde kruispuntsituaties komen we oog in oog te staan met de zinloosheid van het bestaan. je vraagt je dan bijvoorbeeld af waarom er zoveel pijn en verdriet is in de wereld terwijl we uiteindelijk toch allemaal moeten sterven.

maar zelfs na een dergelijke ervaring is het eigen aan de mens het gebrek aan zin zo snel mogelijk te vergeten en verder te leven alsof er niets aan de hand is. het geeft de indruk dat we onszelf een beetje lopen te bedriegen door te geloven dat alles wat wij doen van groot belang is. ook deze stelling wordt later verder behandeld.

tenslotte wil ik nog opmerken dat er ook van de zinloosheid van het leven rekenschap moet worden gegeven, wanneer je deze stelling aanneemt. het mag geen antwoord zijn dat je gemakkelijkheidhalve verdedigt omdat je de oplossing gewoonweg niet weet. ik zou tegen deze stelling bijvoorbeeld kunnen inbrengen dat het universum zo precies en ingewikkeld in elkaar zit dat er zelfs een term voor wordt gehanteerd, namelijk ‘the finetuning of the universe’. ik zou ook kunnen wijzen op de bevindingen van de evolutietheorie waarbij er een zeer complex proces aan de mens is voorafgegaan en het lijkt alsof er een bepaalde doelgerichtheid aan te pas is gekomen. maar de verdediger kan dat dan weerleggen door het toeval van deze processen als verklaring te geven.

toch is de zinloosheid van het bestaan uiteindelijk even problematisch als de zinvolheid, al lijkt dat op het eerste gezicht niet zo. de vraag naar het waarom blijft altijd terugkomen, welke oplossing je ook bedenkt.


het eeuwige probleem

nagel stelt dat er verschillende manieren zijn waarop de mens kan bijdragen tot iets van grotere betekenis. je kan bijvoorbeeld ontwikkelingshulp gaan doen in afrika en zo je leven ten dienste stellen van arme mensen. je kan ook als wetenschapper meewerken aan een betere wereld door remedies te zoeken voor allerlei levensgevaarlijke ziektes. leden van sociale en politieke bewegingen zijn eveneens illustraties van betekenisvolle organisaties.

maar ook al gaat het hier niet louter meer over het eigen leven en heeft het juist betrekking op het welzijn van andere mensen, de moeilijkheid in relatie tot de zingeving blijft ongewijzigd.

het probleem is namelijk dat de zinvraag kan worden blijven gesteld. het waarom van iets is met andere woorden eindeloos. je kan je bijvoorbeeld afvragen hoe je op deze aarde bent terecht gekomen. een eerste antwoord is : ‘door mijn ouders’. maar dat leidt weer tot een nieuwe vraag, namelijk de vraag hoe je ouders hier zijn gekomen. als je zo een tijdje doorgaat, kom je uit bij de vraag waarom er überhaupt iets is.

een antwoord op dergelijke vragen kan telkens opnieuw geanalyseerd worden door op zoek te gaan naar de oorzaak ervan.

daarom is het belangrijk in te zien dat er nooit een bevredigende oplossing kan zijn die niet verder betwijfeld of ontleed kan worden. we zullen om die reden altijd opgescheept zitten met deze vraag, ondanks de hedendaagse wetenschappelijke vooruitgang.

want in tegenstelling tot wat de zogenaamde positivisten en sciëntisten beweren, biedt wetenschap geen teleologische verklaringen, maar geeft het enkel een beschrijving van de wijze waarop de wereld functioneert. er wordt hoegenaamd niets gezegd over de (ultieme) betekenis van de wereld en kan daarom geen oplossing zijn voor het zinprobleem.

je zou wel kunnen zeggen dat er gewoon geen zin bestaat in alles wat er is en in alles wat wij doen. maar zoals ik al heb vermeld, heeft deze positie eveneens ondersteunende argumenten nodig, omdat niets ontsnapt aan de eeuwige waaromvraag.

nagel beargumenteert verder dat godsdienst een uitzondering vormt op deze cirkelredenering en dat ze om die reden onder een andere categorie geplaatst moet worden.

uiteraard is religie een manier om lid te zijn van een zinvolle beweging. hierin heeft zij dezelfde functie als de reeds genoemde mogelijkheden van betekenisvolle participatie. maar het verschil met onder andere sociale en politieke groeperingen is dat het bij godsdienst ongehoord is te vragen naar de zin van god en zijn daden. het welbekende gezegde dat je vaak hoort uit de mond van gelovigen ‘ gods wegen zijn ondoorgrondelijk’ getuigt van deze ongepastheid. het idee van god is blijkbaar iets dat alles verklaart, behalve zichzelf.

nagel heeft hierop kritiek door te betwijfelen of er wel een entiteit kan bestaan die zelf geen verklaring behoeft, een entiteit waarbij de waaromvraag overbodig wordt.

ik ben van mening dat religie inderdaad geen wijsgerige verklaring van de wereld biedt, maar dat zij dat bovendien ook niet ambieert. dat behoort niet tot haar doelstelling. het eigene van godsdienst is juist dat zij geen oog heeft voor rationele visies op de werkelijkheid. het gaat net om het irrationeel geloof dat de werkelijkheid, die door god geschapen is, een wonder is dat geen verdere uitleg nodig heeft dan het idee van het goddelijke zelf. de kern van dit idee is dat god en zijn schepping onbegrijpelijk zijn voor de mens. zonder deze kern zou het idee van god ineenstorten.

religie heeft natuurlijk te maken met zingeving, maar niet in termen van een antwoord op de filosofische waaromvraag. vermits er geen oplossing bestaat voor dit enigma, wil religie juist het mysterie van het leven benadrukken en de grootsheid en complexiteit ervan bezingen en aanbidden.


zinloosheid

als je de zinloosheid van het bestaan aanneemt zijn er volgens nagel twee verschillende houdingen die je er op kunt nahouden.

de eerste positie is die van de tevredenheid. in deze instantie heb je de zinloosheid volledig aanvaard. maar dit heeft niet als gevolg dat je nergens meer om geeft. integendeel, het gaat om de totale integratie van het besef van nutteloosheid terwijl het leven je toch nog iets kan schelen. pas op dit niveau situeert zich de bevredigende aanvaarding.

de tweede positie houdt in dat de zinloosheid je droevig stemt of je zelfs deprimeert in combinatie met het besef van de onvermijdelijkheid ervan.

ik denk dat de laatstgenoemde houding voor de meeste mensen van toepassing is. ik betwijfel zelfs of er wel mensen zijn die in staat zijn de nutteloosheid met een bevredigend gevoel te accepteren. omdat het eigen is aan de mens zekerheid te verlangen wanneer het gaat over zijn diepste wezen, kan hij de gedachte aan tijdelijkheid maar moeilijk verkroppen.

nagel koppelt dit aan het idee dat we de neiging hebben onszelf te serieus te nemen en op die manier een figuur te slaan.

hierbij wil ik opmerken dat we moeilijk anders kunnen dan onszelf serieus te nemen. natuurlijk kunnen we doen alsof het allemaal niks uitmaakt en alsof het ons niet raakt. maar is dit niet een meer belachelijke houding dan de eerste? we zijn nu eenmaal mensen en het enige dat we hebben is onszelf. misschien is het moediger om onze angst voor de vergankelijkheid niet te verbergen en ons bloot te stellen aan deze kwetsbaarheid.

het feit dat we onszelf ernstig nemen, heeft volgens nagel te maken met het gevoel belangrijk te zijn op een objectieve wijze.

de vraag naar de zin van het geheel heeft echter ook te maken met een zekere objectiviteit, maar op een andere manier. de vraagstelling zelf vereist namelijk een objectiviteit waarbij de oplossing iets is dat los staat van de menselijke behoeften en zelfs van het menszijn.

de tegenstrijdigheid zit in het idee dat de mens enerzijds objectief gezien belangrijk en dus noodzakelijk wil zijn, maar dat hij anderzijds beseft dat de zin van het geheel zelf objectief moet zijn, los van de menselijke existentie.


mysterie

het probleem van dit hele thema ligt voor mij in het feit dat de vraag naar zinvolheid een typisch menselijke vraag is die wordt toegepast op iets dat helemaal niet onder te verdelen is in menselijke categorieën. de natuur werkt niet met termen als zin, doel of nut. de natuur werkt zonder meer, de natuur is zonder meer. de zinvraag lijkt mij daarom eerder een menselijke strategie om zekerheid te krijgen.

daarbij komt nog een metafysisch probleem, namelijk het probleem van het geheel. niemand heeft ooit de totaliteit ervaren, maar slechts delen ervan. hieruit volgt de mogelijkheid dat de totaliteit een constructie is van de menselijke geest waaraan geen realiteit beantwoordt. maar als er hierover geen zekerheid bestaat, is de zinvraag dan wel relevant?

in ieder geval, de zinvraag lijkt mij ook zonder dit probleem irrelevant. de werkelijkheid is noch zinvol, noch zinloos, ze is zonder meer.

uit de onoplosbaarheid van de waaromvraag, volgt bij mij het besef dat het leven mysterieus is en altijd zal blijven, welke theorieën er nog zullen komen, welke ontdekkingen er nog worden gedaan.

het enige dat ik nog zou kunnen opmerken is dat het leven noodzakelijk is om de simpele reden dat het absolute niets niet kan bestaan. al zouden er geen mensen meer zijn of zou de aarde vernietigd worden, er blijft uiteindelijk altijd iets over, zij het chaos.

maar ik kan me dan wel weer afvragen waarom het absolute niets onmogelijk is. bijgevolg zou deze opmerking geen definitief antwoord kunnen zijn omdat ook in dit geval de waaromvraag weer om de hoek komt kijken.


bij wijze van conclusie

zoals is gebleken, is de vraag naar de zin van het leven een complexe en raadselachtige zaak, die gepaard gaat met allerlei moeilijkheden.

eerst en vooral valt de vraagstelling uiteen in twee verschillende vragen: ‘wat is de zin van mijn persoonlijk leven?’ en ‘wat is de zin van het leven als geheel?’. vaak zijn de antwoorden hierop even verscheiden als de vragen zelf; je eigen leven lijkt betekenis te hebben maar het geheel daarentegen niet.

een ander probleem is dat de waaromvraag onoplosbaar is en er hierop nooit een antwoord zal zijn dat ons voldaan achterlaat en waardoor alles ineens duidelijk wordt. dit brengt mij ertoe te concluderen dat de zinvraag, omdat ze kenmerkend is voor de mens, niet toepasbaar is op het universum en daardoor een overbodige vraag wordt.

volgend citaat van nagel lijkt me toepasselijk om af te sluiten: ‘misschien is het geloof in god het geloof dat het universum begrijpelijk is, alleen niet voor ons.’ deze woorden sluiten goed aan bij mijn visie inzake dit thema, aangezien het enige dat ik kan besluiten na deze reflectie is dat het leven iets wonderbaarlijk is. het is een mysterie dat werkt volgens een eigen logica, die niet toegankelijk lijkt voor ons.

gepost door charlie