2009/01/06

hysterie bij freud


1) inleiding

vandaag de dag behoren de woorden ''hysterisch'', ''verdringen'' en ''krenking'' tot het dagelijkse taalgebruik. in dit verslag ga ik na of de hedendaagse betekenis die wordt toegekend aan deze termen overeen-komt met de oorspronkelijke betekenissen ervan. ik beoog een duidelijk inzicht in de praktische en theoretische bevindingen van freud met behulp van zijn boek studies over hysterie. een eerste verdieping in dit onderwerp doet freud met zijn collega breuer. later werkt freud zijn theorie over de hysterie zelfstandig uit, maar hij behoudt evenwel de basistheorie zoals hij die samen met breuer beschreven had. eerst geef ik een algemene schets van de hysterische ziekte waarin haar ontstaan, haar eigen karakter en haar speciale structuur aan bod komen. in het tweede deel van dit verslag bespreek ik de psychotherapie van de hysterie en maak ik een vergelijking met het catharsis begrip uit de griekse Oudheid.

2) algemene kenmerken van de hysterie

a) het ontstaan van de hysterie

de genese van de hysterie is altijd verbonden met een psychische oorzaak of een psychisch trauma. de invloed van een dergelijk trauma is immens. want hoewel men de feitelijke oorzaak kan terug-koppelen aan een gebeurtenis die jaren tevoren heeft plaatsgevonden, zijn de gevolgen van deze gebeurtenis tot op het heden voelbaar voor de patiënt. het psychisch mechanisme treedt slechts eenmaal op in de geschiedenis van de hysterie maar blijft als een dreigende kracht werkzaam in het leven van de hystericus. Het lijkt alsof de enige overblijfselen van het trauma de hysterische symptomen zijn. in werkelijkheid echter speelt het trauma zelf nog een zeer actieve rol als indringer in het dagelijkse leven. opvallend hierbij is dat de herinnering aan de psychische stoornis vaak volledig uit het geheugen is gewist of door de patiënt als onbetekenend wordt ervaren. er wordt door hem enkel uiting gegeven aan de chronische symptomen. daarom kan het symptoom beschouwd worden als de symbolische reminiscentie aan het vergeten trauma. op die manier is het symptoom nog het enige zichtbare aan de hysterische ziekte. de relatie tussen het psychisch mechanisme en de symptomen is vaak transparant en vertoont een duidelijke logische interactie. een voorbeeld hiervan is een persoon bij wie een verlamming van het been is opgetreden na een moment van grote angst waarop het been sliep. anderzijds kan de relatie tussen oorzaak en symptoom ook louter symbolisch zijn waardoor de evidentie minder uitgesproken is. een voorbeeld van dit geval is braken als gevolg van een morele afkeer. tenslotte moet nog worden opgemerkt dat de hysterische aanval dezelfde structuur en werking vertoont als de hysterische symptomen. het enige verschil is dat de hysterische aanval zorgt voor een volledige overmeestering van het bewustzijn terwijl de symptomen slechts een gedeeltelijke innervatie realiseren.

b) hysterie en andere neurosen

het is van aanzienlijk belang het domein van de hysterie af te bakenen van de andere neurosen. de reden voor dit onderscheid zit in het gevaar de neurose tot een homogeen geheel te reduceren, namelijk tot de hysterie. indien men elke neurose als hysterie zou bestempelen, zou men geen uiting geven aan de talloze tegenstrijdigheden die vertegenwoordigd zijn in de verschillende neurosen en men zou het risico lopen de verkeerde therapeutische behandeling toe te passen. de etiologie van de dwangneurose en de hysterie zijn zeer verwant. beide neurosen worden geplaatst onder de psychoneurose met het psychisch trauma als voornaamste oorzaak. daartegenover bevindt zich de aktual-neurose waaronder de neurasthenie en de angstneurose vallen. het grootste verschil met de psycho-neurose is dat er hier geen sprake is van een veroorzakend psychisch mechanisme maar dat enkel somatische fenomenen, vooral seksuele factoren, de aanleiding vormen tot de neurose. dat sluit echter niet uit dat deze lichamelijke oorzaken een effect hebben op het psychisch leven. voorts wordt er bij de aktualneurose een directe vertaling gemaakt van oorzaak naar gedrag. er worden bijgevolg geen psychische tussenschakels gebruikt. ook moet nog worden opgemerkt dat de psychoneurose vaak niet onafhankelijk voorkomt en dat gemende vormen daarom veelvoorkomend zijn. de aktualneurose daarentegen kan wel in zuivere vorm aanwezig zijn maar komt meestal ook in een gemengde vorm voor. breuer en freud maken eveneens een onderscheid tussen de normale hysterie en de traumatische neurose. Bij de gewone hysterie liggen er vaak verschillende trauma's aan de basis ervan. de verbinding van deze deeltrauma's of de combinatie van de partiële trauma's met een particuliere gebeurtenis of een periode van geprikkeldheid leidt dan tot de hysterie. de traumatische neurose is daarentegen eerder het gevolg van één groot trauma. de hysterie wordt nog verder opge-splitst in de gedisponeerde hysterie en de psychisch verworven hysterie. de gedisponeerde hysterie wordt gekenmerkt door het aanwezig zijn van hypnoïde toestanden die reeds vóór de ziekte bestaan. deze hypnoïde toestanden zijn dan het gevolg van een erfelijke aanleg en representeren abnormale bewustzijnstoestanden die aan de basis liggen van het psychisch trauma en de bijbehorende licha-melijke symptomen. aan de andere kant is er de retentiehysterie of de psychisch verworven hysterie. hier wordt het trauma overgebracht op een soort tweede bewustzijn nadat het reeds in contact is gekomen met het eerste of het ik-bewustzijn. er is dan een kracht vereist voor de overdracht van het geestelijk materiaal van het eerste naar het tweede bewustzijn. bij de gedisponeerde hysterie is die kracht niet nodig omdat het trauma onmiddellijk wordt opgenomen in het hypnoïde bewustzijn. freud en breuer merken hierbij op dat naarmate de dissociatie gemakkelijker gebeurt, het affect en dus de kans op hysterie kleiner is. opvallend is dat de hypnoïde toestanden bij de vroege freud enkel voorkomen bij bepaalde mensen met een zekere erfelijke aanleg hiervoor, maar later zal hij de concessie doen dat het hypnoïde bewustzijn eigen is aan iedere persoon. dit brengt ons tot het idee van de double conscience (freud, studies over hysterie. klinische beschouwingen, p.52) dat door breuer en freud wordt geïntroduceerd. er wordt het bestaan gepostuleerd van twee verschillende bewustzijns-toestanden, een eerste die bewust of gekend is door de patiënt en een tweede die totaal vreemd is voor hem maar waarin de psychische trauma's en de herinnering daaraan zich vestigen en zo een blijvende invloed uitoefenen op het eerste ik-bewustzijn.

c) structuur van de hysterie

de bevindingen die freud samen met breuer tot stand heeft gebracht, diept hij in een latere periode verder uit en hij komt zo tot een evolutie in zijn gedachtegoed met betrekking tot de hysterie. op die manier verdedigt hij het idee van een drieledige structuur in de hysterie. ten eerste is er een lineaire organisatie met een zeer opvallende chronologische compositie die alle gegevens uiterst zorgvuldig structureert, beginnend met het meest recente voorval en eindigend met de eerste gebeurtenis. deze organisatie wordt door freud de formatie van een thema genoemd. ten tweede bestaan er rond deze chronologische lijn een aantal concentrische cirkels die, naarmate men dichter bij de oorzakelijke kern komt, het zogenaamde trauma, vergeten of vage voorvallen representeren, terwijl de buitenste cirkels bewuste herinneringen voorstellen. de derde ordening wordt gevormd op basis van de inhoud van de reminiscenties en zij worden met elkaar verbonden door een zekere logica. deze structuur is echter niet lineair maar kan beter beschreven worden als een kromme lijn met talloze zijtakken en knooppunten die naar de kern leidt. hier wordt de gedachte van overdeterminatie duidelijk. door de vele zijwegen namelijk die onafhankelijk van elkaar lopen, wordt een hysterisch symptoom op meerdere wijzen bepaald en is op die manier als het ware over-gedetermineerd. freud bemerkt verder ook dat de mogelijkheid bestaat van twee of meer oorzakelijke kernen, bijvoorbeeld in het geval van verscheidene hysterische aanvallen met andere psychische mechanismen maar evenwel met een nauwe samenhang. het is interessant om acht te slaan op het feit dat logica en chronologie in deze drieledige organisatie een dusdanige, markante rol spelen. men zou verwachten dat de hysterische ziekte een opeenhoping zou zijn van chaotische voorvallen die allemaal niet veel met elkaar gemeen hebben. maar in werkelijkheid is de ordening ervan zo ingenieus, complex en precies dat men dit idee meteen zou moeten laten varen ter bevestiging van de uitspraak "gekken hebben hun eigen logica".

3) therapeutische behandeling

a) afweermogelijkheden

het affect dat het traumatische gebeuren vergezelt, is van groot belang. als men de patiënt wil genezen van zijn ziekte, is het nodig dit affect, dat gekoppeld is aan de herinnering aan een psychisch voorval, van zijn kracht te ontdoen. opmerkelijk is dat de grootte van het trauma of zelfs het louter aanwezig zijn ervan in grote mate bepaald wordt door de reactie die nadien plaatsvindt. over het algemeen zijn er drie grote reflexen die een soort uitzuivering bewerkstelligen en die ervoor zorgen dat een pijnlijke ervaring geen blijvende invloed heeft zodat men normaal kan functioneren in het dagelijkse leven. de eerste reactie wordt door freud afreageren genoemd, een domein dat zich uitstrekt van huilbuien en wraakacties tot zelfs simpelweg de verwoording van de frustratie. vervolgens kan er ook met behulp van associatie sprake zijn van een uitzuiverende correctie. de herinnering aan het voorval wordt dan gevolgd door een veilige uitkomst en geassocieerd met een secuur gevoel. als laatste mogelijkheid heeft de menselijke psyche nog het totaal vergeten en uitwissen van de traumatische impressie. wanneer geen enkele van deze natuurlijke verdedigingsstrategieën wordt verricht, ligt de hysterie op de loer. in het ene geval wordt een reactie uitgesloten door de getraumati-seerde zelf of door de omstandigheden die ermee gepaard gaan. anderzijds kan een hysterie ook gevormd worden doordat de oorzaak ervan correspondeert met een abnormale situatie zoals die van de autohypnose of het waakdromen. in dat geval is er geen logische link meer tussen het eerste bewustzijn en het tweede, hoewel elk bewustzijn afzonderlijk een zeer complexe organisatie en onderlinge associatie inhoudt.

b) de cathartische therapie

de cathartische therapie die freud zo stellig verdedigt is een manier om de patiënt te dwingen zijn emotioneel trauma onder ogen te zien en zo te verwerken. indien er geen adequate reactie heeft plaatsgevonden na het trauma, is het nodig deze reactie in de therapeutische behandeling kunstmatig uit te lokken door middel van hypnose en te doen herbeleven in zulke mate dat het affect weer ten volle wordt ervaren. vervolgens is het nodig dat de patiënt door middel van woorden zijn gevoelens uitdrukt en het voorval beschrijft. op die manier kan het trauma vanaf dat moment geassocieerd worden met een gevoel van veiligheid en wordt de patiënt opnieuw in staat gesteld tot gezonde resistentie. het is van belang vast te stellen wat een zodanige therapie kan verhelpen en wat buiten haar bereik blijft. het is namelijk zo dat de cathartische kuur enkel in staat is de chronische hysterische symptomen weg te werken terwijl de hysterie zelf en de afsplitsing naar het tweede bewustzijn niet genezen kunnen worden. het is met andere woorden mogelijk dat na de verwijdering van de symptomen door de therapie, nieuwe in de plaats komen, aangezien de uitzuivering niet op een causale manier werkzaam is. bovendien is de therapie enkel bruikbaar voor de psychoneurose en zal ze geen enkele baat hebben bij de neurasthenie en de angstneurose. nog een bijkomende moeilijkheid bij deze behandelwijze is dat niet iedereen ontvankelijk is voor hypnose. als men te veel weerstand biedt of bedenkingen vertoont tegenover het hypnotiseren, zal de cathartische kuur veel moeilijker zijn of in sommige gevallen zelfs helemaal niet realiseerbaar. men moet dus rekening houden met de limieten en de moeilijkheden die deze therapie bevat alvorens ze te te passen.

c) catharsis: een terugblik

het begrip catharsis is niet door freud zelf bedacht. het ontstaan van het woord gaat terug tot de griekse tragedie en wordt door aristoteles uitvoerig besproken in zijn poetica. freud heeft de oorspronkelijke betekenis toegepast op de behandeling van de hysterie en zodoende heeft de term een specifieke betekenis gekregen in de leer van de psychotherapie. bij aristoteles is catharsis de reiniging zoals die opgewekt wordt door medelijden en angst in de klassieke tragedie. een tragische gebeurtenis in het leven van de protagonist leidt tot een dramatische ommekeer en dwingt hem tot bezinning. de toeschouwers van het schouwspel bereiken een soort verlichting die zowel lichamelijk als psychisch is. ze indentificeren zich met het hoofdpersonage en hebben medelijden met hem vanwege zijn bedroevende situatie. de omstanders ervaren dit als een confrontatie met hun eigen leven en voelen een verbondenheid tussen hun persoonlijke trauma's en die van de acteur. deze uitzuivering is collectief, bij freud gaat het eerder om een individuele catharsis. maar de gelijkenis zit in de opheffing van de emotionele spanning door een (her)beleving van het dramatische met een zuiverende werking tot gevolg.

d) relatie therapeut-patiënt

de relatie tussen de therapeut en de patiënt is zeer belangrijk voor de doeltreffendheid van de cathartische therapie. langs beide kanten moet er een grote mate van persoonlijke betrokkenheid en wederzijds respect zijn. hoewel een hoog intelligentiegehalte eveneens een vereiste is voor beide partijen, moet vooral de patiënt een grote bewondering en belangstelling koesteren voor de therapeut die de leraar of zelfs de biechtvader symbolisch representeert. maar de belangrijkste factor blijft het vertouwen dat de patiënt in de arts stelt. zonder dit vertrouwen zal de therapie geen baat hebben. freud bespreekt drie hindernissen die kunnen opduiken tijdens de behandeling. ten eerste kan de zieke de goede reputatie van de therapeut in vraag stellen of zich van deze vervreemd voelen. deze belemmering kan evenwel makkelijk overwonnen worden door een verduidelijkende rechtzetting. het tweede geval is veel moeilijker te overkomen. de patiënt kan namelijk sterk afhankelijk worden van de arts, iets dat weerstand opwekt bij hem en een nieuw hysterisch symptoom veroorzaakt. men kan zich bijgevolg afvragen of deze uiterst persoonlijke relatie wel ten gunste komt van de genezing van de patiënt die als het ware geobsedeerd is door de therapeut. hoewel een persoonlijke relatie en een mutueel vertrouwen noodzakelijk zijn, moet de arts toch op zijn hoede zijn dat de patiënt niet al te zeer afhankelijk van hem wordt en zich tijdens het genezend proces meer op de arts dan op zichzelf concentreert. wel moet de therapeut ervoor zorgen dat hij ten allen tijde de leiding in handen heeft, hoewel de patient ook een zeer actieve rol moet worden toebedeeld. ten derde kan de hystericus zijn pijnlijke relaties projecteren op de relatie tussen hem en de therapeut en deze laatste beschouwen als bijvoorbeeld zijn kwade baas of de vader van wie hij nooit liefde kreeg. de arts moet derhalve zeer veel geduld hebben en bereid zijn een intensieve arbeid te ondernemen voor het herstel van zijn cliënt. de arts moet te werk gaan als een archeoloog die laagje per laagje zijn weg graaft naart de kern van de hysterie. hij moet chaotische beelden met elkaar verbinden en proberen een logisch geheel te reconstrueren. het is volstrekt onrealiseerbaar om rechtstreeks naar de kern van het probleem te gaan.

4) conclusie

de hysterie vindt haar oorsprong in een eenmalig psychisch trauma dat een blijvende werking heeft op het subject in kwestie in de vorm van chronische symptomen. deze symptomen fungeren als de lichamelijke symbolen van het psychisch mechanisme dat verdrongen is door de patiënt. we hebben de hysterie onderscheiden van haar collega-neurosen omdat een andere neurose een ander behandelingstype vereist. het hoofdonderscheid werd gemaakt tussen de psychoneurose en de aktual-neurose. verder werd er ook in de hysterie zelf een scheiding aange-bracht, namelijk tussen de gedisponeerde en de psychisch verworven hysterie waardoor onze aandacht werd gevestigd op de aanwezigheid van een gespleten bewustzijn. ook werd de inwendige structuur van de hysterie besproken die zeer complex is gebleken: Freud onderscheidde maar liefst drie verschillende organisaties in de hysterie. in het tweede deel werd de cathartische therapie beschreven. wanneer de normale afweermechanismen niet zijn opgetreden en de enige weerstand in de vorm van hysterische symptomen mogelijk is, kan de psycho-therapie helpen. de methode van deze therapie is niet zonder moeilijkheden gebleken: zij is enkel toepasbaar op de psychoneurose en zelfs in dat geval is zij niet voor iedere persoon geschikt. de catharsis moet zorgen voor een herbeleving van het voorbije trauma en het uitspreken ervan waarbij de belangrijke rol van de taal duidelijk wordt. deze uitzuivering heeft freud gedeeltelijk ontleend uit het catharsisidee in de oudheid. het is tenslotte opgevallen dat de pyschotherapie een grote aandacht en inspanning vereist, zowel van de patiënt als van de therapeut. hier werd ook de aandacht gevestigd op de relatie tussen beiden waarbij vertrouwen en respect een absolute nood-zaak zijn.
http://en.wikipedia.org/wiki/catharsis

5) bibliografie

- freud, sigmund, studies over hysterie. klinische beschouwingen 5, amsterdam, boom, 1978

- wikipedia, catharsis. in: en.wikipedia.org. 17 januari 2007



gepost door charlie


- teddy brunius, catharsis. in: etext.libvirginia.edu. 1 mei 2003
http://etext.lib.virginia.edu/cgi-local/dhi/dhi.cgi?id=dv1-36