2008/08/03

onder ede


ik heb u nog niet verteld over mijn oude vriendin uit ede, een ongezellig neo-protestants dorpje juist boven de nederrijn, daar waar de gelderse vallei begint aan een armtierig gebied, waar alleen nog heide kan floreren. gaat u op deze heide picknicken, en heeft u toevallig of met opzet een kussen meegenomen om op te zitvlakken, dan zou u dat gebied met even groot gemak “de peluwe” kunnen noemen.

voordat ik verder ga moet ik mijn vriendin uitleggen, dat het woord oud slaat op onze relatie - niet dat deze zolang bestaat - maar eerder vanwege het feit, dat zij werd gesticht in 1965, toen ik nog als jong broekie enige biologische aandrang voelde om de wereld te benoemen aan de oudegracht 165, een nummer, dat ik niet snel zal vergeten. daar was het dan dat ik haar voor het eerst ontmoette en dat nummer zal ik…..

welnu, dat statige herenhuis aan de oude gracht, waar voornamelijk gegoede dames kwamen, begrijp me goed, meer om iets te kopen dan te verkopen, immers het was een winkelpand, waar geïmporteerde franse haute couture werd verkocht uit parijs - en dat ligt toch in frankrijk -. dat huis diende als uitvalbasis voor mijn studies en investigaties des levens. anderen zouden mij eerder student biologie noemen.

ik moet nog even vermelden, dat in desbetreffend pand, behalve franse mode ook chique parapluies werden verkocht, omdat het nu eenmaal zoveel regent in utrecht, weliswaar niet zoveel als in giethoorn, maar toch. misschien zit het protestantse bolwerk er toch voor iets tussen. zoals u weet zijn protestanten mensen, die overal de pest aan hebben, zij het niet aan de regen, dan toch aan de katholieken. en ze noemen hun kerk dom.

het herenhuis aan de oude gracht bestond uit een vijftal lagen, waarvan het onderste deel - ook kelder genaamd - uit kwam op de kade, die op zijn beurt weer bereikbaar was vanuit de oudegracht middels een donkergroen geverfde antieke gietijzeren leuning met een stenen trap met her en der toch nog een grassprietje, alhoewel dat onmogelijk leek. de kelderdeur was eveneens groen en opende krakend met een oude loper.

tegenover de kelderdeur op 165 was een buitengewoon gezellig terras gelegen, dat eigenlijk ten onrechte de naam bloem droeg, omdat hiervan weinig was terug te vinden in de zomer. wel stond er een oude plechtige boom van beuk aan de zijkant, die moeite had om niet in het water te vallen, zoals sommige studenten. van mijn deur uit keek ik door de brede ingang onder de oudegracht door naar de andere kant, die aan zijn einde kwam op een pleintje, dat de naam van st. jans kerkhof droeg.

de kelder was schoon gewelfd met bogen en beslagen met lange smalle repen van oude eik - zoals dat hoort in een herenhuis van standing - met hier en daar een knoest waarbij tijd en wijle een rattekop zich liet opmerken. een lange smalle trap leidde naar de begane grond en de geur van de franse haut culture. door de uitslaande deuren van het achterste gedeelte van het pand lag een cementen cour, ingebouwd door de hoge grijze muren van de buren.

één étage hoger, op het eerste verdiep, was het toilet en de keuken gelegen, naast een tweetal grote kamers, die als opslagruimten dienden voor het verscheiden franse goed en de parapluies, niet van cherbourg, maar van tilburgse makelei. overdag, tijdens de openingsuren, was er voortdurend een op- en afgaand verkeer tussen de begane grond en het eerste verdiep door een zestal bevallige dames, die alsmaar toeterden en knipperden met hun achterlicht als het zo moest uitkomen.

de volgende étage - het tweede verdiep - daar was het, dat deze gebiologeerde student gehuisvest was, een kot, dat er mocht zijn en dat als uitvalsbasis diende voor de escapades, die louter studenten toebehoren. het een en ander was mogelijk omdat de eigenaar van het pand de broer van mijn moeder was. de voorkamer met een drietal uitslaande en hooggekozijnde ramen, die uitzicht gaven op de oude gracht, lag en suite met een iets kleinere donkere achterkamer.

centraal in de achterkamer stond een ouderwets ladykant van eikenhouten plank en een drietal oude matrassen van kapok, die altijd dwars lagen, wat ik bepaald niet kon zeggen van de habituele bewoners ervan. hier was het dan, dat ik voor de eerste mijn lady met kant van 16 ontving en onze oude vriendschap werd geboren, oud omdat ik spreek van 37 jaar later. soms maakte ik in die tijd gebruik van de oude franse stock, zodat ik ook wel eens paraplu was.

wij waren elkaar uit het oog verloren, toen ik op 27 mei 2000 een familiereünie in het oerbrabantse eindhoven van mijn volle maar magere neef johannes den doper vernam, dat onze vriendin mij nog niet uit haar hartje had verloren, immers al eerder in novenber 1997 had jan-baptist mijn adres na een nadrukkelijk aanzoek van haar aan haar doorgespeeld en heeft zij zelfs met hem brussel gerestaureerd (gedineerd in een restaurant, met de gedachte om op de terugweg hetzelfde te doen met ondergetekende. helaas kwam zij niet verder dan langs af. monopolie?

in ieder geval, sedert die reünie staan wij regelmatig in contact met elk een ander en het meest via een intense briefwisseling, die zijns gelijke niet kent met meer facetten als die van een goedgeslepen 24-karaats diamant - de gouden eeuw was al eerder benoemd -. het kon niet uitblijven en de reünie der verwante families vond plaats op een zonnige zomerse zaterdag in mei van 2001, de 25e, het getal van de zilveren bruiloft en dát in mijn geboortedorp vught, ter ere van ene jeroen bosch, die heeft meegenoten.

het was dus die oude vriendin ladykant, die persésevereerde - zou het iets met haar beroep van logopediste te maken kunnen hebben? - om te reunieren, iets wat zij bijzonder graag leek te doen, vooral als zij in een deftig toilet gestoken was (maar dit even terzijde) en dus na een wat langere aandrang harerzijds stemde ik maar al te graag toe in een ontmoeting, die achteraf bij haar thuis plaats vond, achteraf, omdat de plaats van tevoren nog niet met zekerheid vastlag.

niet dat het verloren dorp van jaap van ede niet vastlag in de veluwe, immers protestanten weten van geen wijken en één van die wijken heette maandering, een romantische naam voor de wijk, waar zij resident van was - niet iedereen kan president zijn - en nadrukkelijk woonde in haar paleisje in de fernhoutstraat op een nummer, dat negen bleek te zijn als je het wild woekerende onkruid aan de voorgevel voorzichtig opzij schoof.

op woensdag den zesde augustus van het jaar des heeren was het dan zover en zó ver was het nu ook weer niet - slechts 175 km - en voor een auto als de mijne is dat geen afstand. de zon was die dag al vroeg opgestaan en ik was met die stemming naar mijn bestemming vertrokken ook al vroeg omdat in die dagen een ongekende hittegolf heerste en u mag van mij aannemen, dat die speciale dag de heetste dag van het jaar werd voor mij althans en achteraf ook van de hittegolf.

het was dus een zonovergoten dag en aangezien ik al vroeg was vertrokken, kwam ik later aan aan haar residentie, maar toch vroeger, dan zij had gedacht. ik drukte van verlangen om haar te zien op haar belletje en zie, tergend traag werd het voorhang opzij geschoven - u weet ongetwijfeld, dat mensen uit het hoge noorden op hun privé gesteld zijn en dat de warmte geweerd moet worden zeker in tijden van golvende hitte – de deur draaide dus dralend open alsof het een soort striptease betrof.

de verrassing was dan ook groot - alhoewel zij zeker niet struis genoemd kon worden - toen zij zich onder presenteerde in een goedje, dat mij deed denken aan die oude franse stocking, waar ik het al eerder over heb gehad. het zag er geinig uit en zo kwam het ook bij mij over. toch had ik liever een string gezien gezien de extreme hitte van dat moment of die dag naar keuze. enthousiast werd ik door haar gegroet en beknuffeld. zelf was ik in korte broek en u weet waarom. een hanger (om mijn jas op te hangen) had ik niet nodig.

heerlijk was die herkennissing en omdat ik vreesde, dat mijn korte broek lang zou worden, maakte ik een abrupt einde aan de warme omhelzing omdat ik vond, dat ik eerst recht op koffie had en de dag nog lang genoeg. een bijdehand excuus vindt u niet? overigens heb ik de koffie zelf moeten zetten, niettegenstaande dat zij een boontje voor mij had maar niet tegen mij aan stond, immers onder tussen was zij naar boven getrokken om zich verder aan te kleden en te mijmeren hoe alles in te kleden.

na gezellig te hebben getaart met koffie in de serre - dat laatste hoort zeker van de partij te zijn als u resideert - een serre met alles erop en eraan, u kent dat wel très chic met blazers aan het plafond en een 2e kunstige sterrenhemel, een handgemaakte bloembak met echte planten zowaar - god sta me bij als ik hiervan ook maar iets heb gelogen - maar vooral de innemende gulle glimlach van de welwillende vrouw des huizes, ook hospita genaamd (zelf werk ik in een hospitaal, dus ik kan het weten).

ik had beloofd om het diner voor mij en haar klaar te maken en ik mag wel zeggen, dat dit uitstekend gelukt is zeker wat het diner betreft, maar dit bleek eerst later pas. middelerwijl was ter elfder ure een van haar dochters - janneke - naar beneden gekomen, die zich weliswaar beleefd aan mij voorstelde, maar mij met enige argwaan bekeek, temeer, daar zij net geslaagd was voor haar propedeuse psychologie. veel honger had zij niet, zij zat met willempie in haar maag, die recent hun verkering had uitgemaakt.

haar andere dochter marjon - als ik het goed met haar voor heb - heeft zich niet aan mij voorgesteld, maar dat kon ook niet, gezien het feit dat zij voor de eerste keer helemaal alleen op vakantie was. u moet weten, dat zij pas 24 jaar oud is. gelukkig bleek alles goed mee te vallen na telefonisch overleg met haar moeder. janneke was een deerne van 21 jaar en leed zichtbaar onder de verbroken verbinding en dan bedoel ik niet de telefoon.

enfin, nadat alle voorbereidingen voor een koude pasta waren genomen, zijn we meer op haar instigatie gaan fietsen over de overweg, die onder het viaduct liep van de snelweg. u weet misschien dat het terrein geaccidenteerd is met horsten en slenken en omdat ik gezien mijn leeftijd enigszins aan de zgn oost-indische doofheid leed - presbyacusis meen ik - liet zij mij en passant het ederhorst zien, een centrum voor doven en kennelijk ook bejaarden. zij voelde zich daar onmiddellijk thuis.

maar haar plan zou niet volledig tot zijn recht gekomen zijn, als wij niet een schone wandeling hadden kunnen maken in het heiden-achtige gebied, waar soms rare vogels rondwaren met bedoelingen, die niet katholiek zijn. haar plan bestond er namelijk uit - zij het meer onderbewust dan expres - om mij steeds dieper en dieper het bos in te lokken, omdat ze wist, dat ik mijn broodkruimels vergeten had mee te nemen. in plaats daarvan bood zij mij haar hand aan om mij verder te verleiden in het bos.

veel vennen en dalen heb ik niet gezien, alhoewel er een dichtbij in de buurt moest liggen, maar wel paarden, die briesten en stonken. wij zaten op stronken van oude bomen, die niet opgeruimd waren. de lucht was verstikkend evenals de verzengende hitte en een bijna droog staand waterarmpje, zo zeker geheten omdat het arm aan water was, bracht geen soelaas, wel de plastieke waterfles, die zij na zorgvuldige planning had meegenomen (de zogeheten aquaplanning).

gelukkig komt aan alles een einde - anders zou het maar saai worden - zo ook aan het gepland fiets-wandel tochtje, waar wij ons toch meerdere uren mee hebben zoet gehouden ten koste van het zoute zweet des aanschijns. niets was meer bevredigend dan onze thuiskomst lekker cool. na ons enige tijd te hebben teruggetrokken - ik op het logeerbed van marjanneke en ná een verfrissend douchke - was het grote moment aangebroken.

het ultieme genoegen van onze ontmoeting was zeker gelegen in de maaltijden, de lunch en het diner, waarbij allereerst onze kokschool geroemd mag worden, de vreugde van het zo heerlijk klaarmaken en het genieten van de spijzen daarna, naast de roemers gevuld met exquise witte en later rode wijnen, die de geest langzaam los plegen te maken van het aardse bestaan. de onderlinge verstandhouding en de sfeer, het aanschuiven der stoelen aan een goed gedekte tafel, de esoterisch geworpen blikken.

het van elkaar genieten door saamhorigheid - de aanwezigheid en belangstelling voor elkaar - zich uitend in geanimeerde gesprekken, zonodig onderbroken door intense stilte van het smaken, de steeds in beweging zijnde vurige tongen met spijs en stem, de vrije gedachten, die hun gang konden gaan zonder te moeten worden uitgesproken, de frivoolheid der verwante geesten, die als het ware rond waren rond de waren, de kunst van het genieten der uren en het puren van de geest.

later onder de koffie, zat ik tevreden te knikkebollen, omdat jij en de muziek zo mooi waren en mij steeds weer in slaap wiegden. de balk der noten sorteerde zijn effect en met een zwaar hoofd van slaap en wijn vleide ik mij onder het baldakijn. toch voelde ik je ogen blikken met mededogen. je zou me graag toestoppen ware het niet dat dat te warm zou zijn. urenlang heb je daarvan nog wakker gelegen en je vroeg je af of je toch niet even zou…controleren of alles wel goed met me was.

nadat ik de volgende ochtend moest constateren, dat ik je gemist had, wachtte er een heerlijk ontbijt op ons, dat jij had klaargemaakt om mij te laten zien wat mij te wachten stond als ik bleef. van de koffie genoot ik in kleine teugen om niet te snel wakker te moeten worden. intussen begon het op te warmen en leek het verstandiger om niet te lang met de terugreis te wachten, niet alleen vanwege de hitte, maar ook omdat je iets wat mooi is geweest niet te lang moet rekken.

één ding is zeker, ik zou geen goede kok zijn als ik niet beschikte over een boek met recepten. ik hoop, dat ik je de volgende keer opnieuw kan verrassen met iets origineels. een recept kan ik altijd nog wel een keer voorschrijven, maar zoals je weet, hoort daar een visite aan vooraf te gaan en daar houdt ik me aan. je kunt ervan op aan, dat ik iets zal bekokstoven. ik beloof dit plechtig onder ede.